Basisschool Digitalis in Almere is een Gezonde School met meerdere certificaten, waaronder het thema Milieu & Natuur. De school werkt al jarenlang met een groene leeromgeving en ziet natuur als een essentieel onderdeel van kansengelijkheid en brede ontwikkeling. Directeur Monique van Zandwijk vertelt hoe het ooit begon met één simpele stap naar buiten en hoe dat uitgroeide tot een schoolbrede aanpak die inmiddels stevig verankerd zit in de cultuur van Digitalis.
De eerste stappen richting het thema Milieu & Natuur kwamen voort uit eerdere Gezonde School-thema’s bij Digitalis. Digitalis werkte al met de Gezonde School-thema’s Sport & Bewegen en Voeding. De leerlingen hadden behoefte aan beweging, merkte het team, en de school wilde meer doen dan alleen gymuren aanbieden. Toen voeding erbij kwam, begon het idee te groeien dat gezond leren veel breder is dan eten en bewegen alleen.
“We realiseerden ons dat kinderen niet alleen gezonder worden van sporten,” vertelt Van Zandwijk. “Ze worden ook rijker in taal en ervaring wanneer ze dingen écht zien, ruiken en voelen.”
De school ligt midden in een wijk met 43 culturele achtergronden, waar veel kinderen thuis weinig Nederlands spreken. Buiten leren bleek ineens veel meer dan natuuronderwijs: het werd een kans om woordenschat, begrip en zelfvertrouwen te versterken.
In de directe omgeving van de school ligt het Koggepark, een groene plek die al snel een logische verlenging werd van het klaslokaal. De eerste uitstapjes daarheen lieten direct zien wat buiten leren kan betekenen. Kleuters verzamelden bladeren en bloemen, onderzochten kleine insecten en ontdekten woorden en begrippen die binnen moeilijk tot leven komen.
Voor de middenbouw werd het Tiny Forest een waardevolle aanvulling. De Tiny Forest is aangelegd in samenwerking met onder andere scholen, buurtbewoners en de gemeente en biedt een compacte maar rijke leeromgeving. Leerlingen leren er onderzoeken, observeren en determineren. Vaardigheden die ze vervolgens weer in de klas gebruiken.
Ook in de schooltuinen merkten leerkrachten hoe leerlingen reageerden op het werken met echte materialen. Soms waren er praktische drempels, bijvoorbeeld wanneer leerlingen kleding of schoenen droegen die thuis nodig zijn om netjes te blijven. Digitalis zocht daarvoor een passende oplossing: met behulp van subsidie werden laarzen en overalls aangeschaft, zodat alle kinderen zonder zorgen volledig konden meedoen.
Collega’s zagen al snel dat buitenlessen motiverend werken, vooral voor leerlingen die binnen moeite hebben om op gang te komen. “Je ziet dat het iets doet met kinderen,” zegt Van Zandwijk. “Ze worden nieuwsgieriger en soms ook meer betrokken dan in een klassikale setting. Ze krijgen bovendien een stukje verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor een plantje of een klein onderzoekje, en dat maakt ze zichtbaar trots.”
Van losse momenten naar een gedeelde aanpak
Toen de natuuractiviteiten steeds vaker terugkeerden, merkte Digitalis dat het niet langer ging om losse lessen of projecten. Het thema begon een vaste plek te krijgen in de manier waarop de school naar leren en ontwikkelen kijkt. Dat leidde tot een helder uitgangspunt: ieder kind moet de kans krijgen om natuur te ervaren, ongeacht achtergrond of woonomgeving.
Hoewel Almere rijk is aan parken en bossen, komen veel leerlingen daar niet vanzelf. Voor sommige kinderen is het schoolplein de belangrijkste buitenruimte. Door natuur structureel te integreren in het onderwijs wilde Digitalis hen toegang geven tot ervaringen die anders makkelijk ontbreken.
Hoe het leeft in het ritme van de school
Wie vandaag door Digitalis wandelt, ziet dat natuur een vanzelfsprekend onderdeel is van de dagelijkse schoolpraktijk. Buiten worden regelmatig kleine ontdekkingen gedaan die direct onderdeel worden van de les: een insect dat wordt bestudeerd, bladeren die worden verzameld of een paddenstoel die tot vragen leidt.
Ook in de klaslokalen is de buitenwereld zichtbaar. Kinderen nemen materialen mee, verzorgen plantjes of verwerken hun observaties in opdrachten. De schooltuinen in het Koggepark en de nabijgelegen Tiny Forest zijn inmiddels vaste leerplekken waar groepen door het jaar heen terugkomen om te zaaien, te onderzoeken of om veranderingen te volgen. Natuuractiviteiten zijn zo geen losse projecten meer, maar onderdeel van een doorgaande leerlijn die elk jaar opnieuw wordt doorlopen.
Advies aan andere scholen
Terugkijkend ziet Van Zandwijk dat de ontwikkeling vooral gebaat was bij kleine, haalbare stappen en het benutten van wat er al in de omgeving aanwezig is. Volgens haar helpt het wanneer scholen zich realiseren dat een park, grasveld of zelfs een enkele boom al een waardevolle leerplek kan zijn. Ook benadrukt ze hoe belangrijk het is om het thema niet afhankelijk te maken van één collega, maar het organisatorisch te borgen en praktisch planbaar te maken. “Zo hebben wij ook in ons team een pedagogische duizendpoot,” vertelt Van Zandwijk. “Iemand die leerkrachten kan ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en organisatie van de activiteiten.
Daarnaast ziet zij dat leerlingen meer betrokken raken wanneer zij zelf verantwoordelijkheid krijgen, bijvoorbeeld door een plant te verzorgen of een plek in de buurt te volgen. En bovenal, zegt ze: het begint vaak gewoon met dóen, een eerste wandeling, een eerste plantje, een eerste moment buiten de klas. Vanaf daar kan het groeien.
Ga zelf aan de slag met milieu en natuur
Geïnspireerd om ook aan de slag met het thema milieu en natuur? Binnen Gezonde School is Vereniging GDO themahouder van Milieu en Natuur en brengt zij expertise, inspiratie en praktijkervaring samen. De Gezonde School-aanpak helpt je daarbij stap voor stap.

Willemijn de Vries is adviseur educatie bij Vereniging GDO, kennispartner van Gezonde School voor het thema milieu en natuur. Zij bezoekt regelmatig scholen voor audits en adviseert scholen over hoe je met het thema Milieu en natuur aan de slag kunt gaan.