Meer groen in de bebouwde omgeving heeft veel voordelen. Groene buurten zijn bijvoorbeeld koeler in de zomer en beter bestand tegen extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen. Ook zorgt een groene omgeving voor een betere (positieve) gezondheid van bewoners en voor meer sociale verbinding in de buurt. Toch is de helft van de Nederlandse tuinen betegeld, met name in buurten met veel sociale huurwoningen.
Niet iedere huurder kan of wil diens tuin vergroenen. Ze hebben bijvoorbeeld geen geld voor planten en andere materialen, of ze weten niet hoe ze het beste aan de slag kunnen gaan. In het project Huurders op Groen slaan we met NDE-centra, woningcorporaties en de buurtbewoners de handen ineen. Samen ondersteunen we huurders in de sociale huursector bij het vergroenen van hun tuin of balkon. We nemen zo veel mogelijk drempels weg en maken we het vergroenen zo makkelijk mogelijk.
NDE-centra krijgen handvatten om huurders te ondersteunen
We begeleiden de centra bij het opbouwen van een lokaal groen-netwerk in samenwerking met de woningcorporatie, wijkcentra en bewoners. En we en delen onze kennis over groenparticipatie. Hoe inspireer en stimuleer je huurders? Wat zijn hun behoeftes? Hoe ontzorg je ze? En hoe bouw je een lokaal duurzaam netwerk waarin je samenwerkt met woningcorporaties en andere partijen zoals welzijnsorganisaties en wijkcentra?
De pilot start in september
In september starten we met drie NDE-centra en hun lokale woningcorporaties met de pilot. De geselecteerde centra zijn NMCX in Haarlemmermeer, Duurzaamheidscentrum Weizigt in Dordrecht en de Koppel in Hardenberg.
De pilot van ‘Huurders op Groen’ is een gezamenlijk project van Groene Huisvesters, Woonbond, SME en GDO. Het project wordt ondersteund door de ministeries van LNV en I&W, de Van Dijk Nijkamp Stichting en het Prins Bernhard Cultuurfonds.
Vijftien NDE-centra uit ons netwerk volgden afgelopen halfjaar het Whole School Approach-leertraject. Hierin gingen de centra onder begeleiding van SME en GDO aan de slag met dit raamwerk voor duurzaam onderwijs.
Al eerder schreven we over de start en de eerste inzichten van deze leergang. Het einde van het officiële leertraject is in zicht, maar ook daarna loopt de uitwisseling tussen centra nog door.
Hoe gebruiken centra deze kennis en inzichten over de WSA in hun dagelijkse werk en in het versterken van hun rol naar het onderwijs? We spreken Marieke Weishaupt (MEC Leiderdorp) en Marika Rath (NDE gemeente Breda-Boerderij Wolfslaar).
Wat was voor jullie de reden om mee te doen aan dit leertraject?
Marieke: ,,Het MEC is een logische plek als partner voor scholen waar duurzaamheid centraal staat. Onze positie en taakstelling binnen de gemeente, en onze ligging in De Sterrentuin en het park De Houtkamp (met kinderboerderij en heemtuin), maar ook de ruim 40 jaar ervaring met NME voor basisscholen in Leiderdorp geven ons een goede uitganspositie om met de WSA aan de slag te gaan.
In De Sterrentuin zitten we als partners al bij elkaar: wij zijn er gehuisvest, en een bibliotheek en verschillende culturele en maatschappelijke organisaties. Het is dus logisch om vanuit een integrale blik naar duurzaamheid te kijken en daarin samenwerking op te zoeken met elkaar. Dat is voor scholen ook fijn, dat zij vanuit eenheid zien wat er allemaal is en dat ze vanuit een samenwerking worden benaderd.’’
Marika: ,,Ik herken wat Marieke zegt. Scholen vragen vaak om al het aanbod te kanaliseren. Juist door onze samenwerking vanuit de gemeente brengen we het volledige netwerk en aanbod in kaart. Dat is overzichtelijk en prettig voor de scholen. Ik hoopte dat de WSA daarin zou helpen.’’
Heeft de WSA dit geboden? En hoe gebruiken jullie het vervolgens?
Marika: ,,Het leertraject heeft zeker geholpen. Ik houd de WSA nu veel als intern kader in m’n achterhoofd wanneer ik scholen spreek. Ik bespreek de WSA dus nog niet letterlijk met ze, maar het helpt zeker om in kaart te brengen wat de school al doet en waar kansen liggen. Ik help ze door te kijken hoe duurzaamheid wellicht al in hun visie zit, en wat ze al doen in bijvoorbeeld het curriculum. Door de kennis van de WSA kan ik kritischere vragen stellen en hebben we een ander soort gesprek.’’
Marieke: ,,Dat laatste merk ik ook in gesprekken met collega’s. Zij gaan vooral naar scholen toe. Dus met hen heb ik ook gesprekken over de WSA en ik geef ze mee dat met de WSA je een ander soort gesprek voert. Het is mooi om te zien dat die zaadjes nu langzaam beginnen te bloeien!
Daarnaast zie ik dat het voor ander werk van een NDE-centrum nuttig is de WSA te gebruiken. Zo heb ik onze organisatie in kaart gebracht als een WSA-model met bloembladen. Ook voor beleidsmatig werk gebruik ik de WSA. Bijvoorbeeld in gesprek met de wethouder om inzichtelijk te maken welke verschillende dingen ons centrum al doet aan educatie, communicatie en participatie over duurzaamheid voor al onze doelgroepen.’’
Kunnen jullie een concreet voorbeeld noemen?
Marika: ,,Wanneer ik op bezoek ga bij een school kan ik me met deze kennis veel beter kan voorbereiden. Bijvoorbeeld bij de vraag voor een groen schoolplein. Van tevoren check ik de verschillende aspecten van de WSA en bekijk ik wat ze hiermee doen. Hierdoor kan ik hun kansen van tevoren al zien. Sommige scholen zetten bijvoorbeeld meer op sport of cultuur in dan op groen. Met de WSA help ik ze om de kansen te zien die er liggen in andere duurzame thema’s, en help ik ze om stapsgewijs te kijken hoe ze daar kunnen komen. Zo’n groen schoolplein is dan een mooie aanleiding om de WSA te gebruiken.’’
Marieke: ,,Vanuit ons NDE-centrum helpen wij scholen om te zien dat zij op hun eigen manier met duurzaamheid bezig kunnen. Ze zien soms voorbeelden van scholen die zichzelf als een groene school profileren, maar besteden zelf bijvoorbeeld veel aandacht aan sport. De eerste gedachte is op dat moment: zo willen wij het niet doen, want dat raakt aan onze identiteit als school. Dat is jammer, want het gaat heel goed samen. Dat gesprek gaan we met ze aan: als school kan je zowel jouw eigen specialiteit hebben én aan duurzaamheid werken. In veel gevallen past het juist goed bij elkaar en het hoeft elkaar helemaal niet te bijten.’’
Hoe reageren scholen hierop?
Marika: ,,Voor scholen is het heel prettig om te merken dat het werken aan duurzaamheid het in stapjes mag. Het geeft rust om onderscheid te maken tussen de verschillende dimensies zoals curriculum en schoolomgeving waar ze op in kunnen zetten. Zij zijn zich ook lang niet altijd bewust van de verschillende dingen die ze al doen en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Dit samen in kaart brengen en hierdoor te kijken wat de volgende stappen kunnen zijn, geeft rust en een plan van aanpak!’’
Maar liefst 15 NDE centra doen mee in het WSA-leertraject. Hoe was en is het om dit samen te doen?
Marieke: ,,Binnen de groep wisselen we veel kennis en ideeën uit. Dat is zeer nuttig. Het heeft ook tot nieuwe samenwerkingen geleid. Zo kijken we nu of we kunnen samenwerken met Maastricht en hebben we al een fijne samenwerking met jullie bij SME en GDO om leerlijnen over de grote thema’s te ontwikkelen. We willen namelijk allemaal graag een langdurige leerlijn, zodat het voor een bepaalde tijd vaststaat. Zo krijgt het aanbod samenhang en onderbouwing.
Ook kunnen in theorie alle centra in Nederland bij wijze van spreken hun eigen actuele en lokale aanbod ontwikkelen langs de gezamenlijke leerlijn en zo werken aan dezelfde doelen. Het is prettig om vanuit die samenwerking hieraan te werken, want iedereen kijkt weer net anders naar het werk dat we doen.’’
Marika: ,,Elk centrum heeft zijn eigen geschiedenis en kracht. Maar in dit leertraject hebben we een gezamenlijk startpunt. We geloven allemaal in de WSA en willen ermee aan de slag. Dat motiveert en zorgt er bijvoorbeeld ook voor dat we veel praktische dingen uitwisselen.’’
Willen jullie nog andere inzichten delen rondom de WSA?
Marieke: ,,Ik denk dat het goed is dat elk centrum op een eigen manier met de WSA bezig is. Want niet elk centrum kan hetzelfde te doen. Het is juist goed als centra aansluiten bij hun eigen lokale mogelijkheden en specialisaties.’’
Marika: ,,We weten door dit traject beter wie waarmee bezig is. Hierdoor kunnen we ook scholen doorverwijzen: als wij het niet doen, dan weten we wie het wél doet!’’
Marieke: ,,Precies, op die manier gedragen we ons als partners in een groter landelijk netwerk. Ik vind het belangrijk dat we ons daar bewust van zijn. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol.’’
Marika: ,,Daarnaast merk ik voor mij persoonlijk dat het rust heeft gebracht in de veelheid van thema’s en aanbod.’’
Marieke: ,,Voor mijzelf merk ik dat met name de integrale blik mij enorm veel heeft gebracht. Die ‘mindset van de WSA’ zoals ik het maar even noem, vind ik ontzettend interessant en gebruik ik ook voor andere dingen in mijn werk!’’
Lokale natuur- en duurzaamheidscentra (NDE-centra) en kinderboerderijen spelen een onmisbare rol in onze samenleving. Deze centra, klein en groot, werken elk op hun eigen manier aan verschillende duurzame thema’s. Het zijn niet alleen plekken voor jong en oud om te leren over natuur en duurzaamheid, maar ook om te ervaren, spelen, beleven, ontspannen en samenkomen. De sociale waarde voor leerlingen, mensen met een kleine beurs, mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en buurtbewoners is veel groter dan vaak wordt gezien.
In een tijd waarin bezuinigingen dreigen, is het belangrijk de waarde van deze laagdrempelige leer- en ontmoetingsplekken te erkennen en te behouden. In dit artikel delen we zeven redenen waarom NDE-centra van onschatbare waarde zijn.
1. Lessen in de natuur zijn onvervangbaar
Natuur- en duurzaamheidslessen die buiten worden gegeven, zijn uniek en kan je niet vervangen door lessen in een klaslokaal. NDE-centra bieden kinderen én volwassenen de kans om direct en dichtbij huis in contact te komen met de natuur. Directe natuurbeleving en verwondering zorgen voor nieuwsgierigheid, een intrinsieke motivatie om de natuur te ontdekken en erover te leren. Buitenlessen stimuleren zowel cognitieve als motorische vaardigheden en bevorderen emotioneel welzijn, sociale vaardigheden en concentratie.
2. Essentiële rol in duurzame ontwikkeling
Wanneer kinderen vanaf jonge leeftijd duurzaamheidseducatie krijgen, ontwikkelen ze een zorgzame houding ten opzichte van de natuur en een gezonde, sociale en duurzame leefstijl. Onderzoek toont aan dat volwassenen die als kind natuur- en duurzaamheidsonderwijs hebben gehad, een positievere houding en duurzamer gedrag vertonen als het gaat om natuur en milieu. Zij maken een connectie met hun leefomgeving die blijft. Natuuronderwijs zorgt er op korte en lange termijn voor dat jongeren zich bewust worden van klimaatproblematiek, hiernaar handelen en bijdragen aan oplossingen. NDE-centra dragen door hun cruciale rol in natuuronderwijs bij aan ontwikkeling van burgers die zich actief inzetten voor een duurzame samenleving.
3. Sociaal en duurzaamheid gaan hand in hand
NDE-centra en kinderboerderijen bieden naast natuur- en duurzaamheidseducatie ook een belangrijk sociaal component. In de activiteiten van NDE-centra komen thema’s als water, afval, energie, voedsel, armoede en inclusie allemaal voorbij. Vaak ook in combinatie met elkaar. Zo zie je in bijvoorbeeld schooltuinieren al deze aspecten samenkomen. Niet alleen in de inhoud van activiteiten zie je een sterke sociale component terug, maar ook in de uitvoering daarvan. Voor kwetsbare groepen en mensen met een beperkt budget bieden deze plaatsen een laagdrempelige omgeving waar ze kunnen ontspannen, zich kunnen ontwikkelen en elkaar kunnen ontmoeten. Verschillende groepen uit de samenleving die elkaar elders niet zo snel zouden tegenkomen, ontmoeten elkaar bij het NDE-centrum. Lokale NDE-centra bevorderen dus de sociale cohesie en voorkomen zo ook eenzaamheid en armoede. NDE-centra zijn daarnaast ook een belangrijke aanbieder van sociale werkgelegenheid, zoals stageplekken en participatieplekken.
4. Bevorderen van een participatieve samenleving
NDE-centra spelen een essentiële rol in het bevorderen van een participatieve samenleving. Om Nederland groener, menselijker en toekomstbestendiger te maken moet iedereen kunnen meekomen en kunnen bijdragen aan duurzaamheid. Door gezamenlijke projecten en het ondersteunen van vrijwilligersinitiatieven maken de centra duurzaamheid toegankelijk en toepasbaar. Door vaak op een positieve of ludieke manier aan de slag te gaan, worden bewoners gemotiveerd om actiever betrokken te zijn bij hun omgeving. Gemeenten zijn vaak nog zoekende naar hoe zij dit voor elkaar kunnen krijgen. NDE-centra zijn onderdeel van het lokale netwerk van duurzame en sociale organisaties. Daarom kunnen ze gemeenten helpen bij het creëren van een participatiecultuur en betrokkenheid bij duurzame thema’s als biodiversiteit, klimaatadaptatie en circulaire economie.
5. De kracht van de groene omgeving
Natuur- en duurzaamheidscentra bieden een groene plek in de wijk. Recreëren en ontspannen in groene ruimtes heeft bewezen voordelen voor de mentale en fysieke gezondheid. NDE-centra bieden dergelijke plekken, dichtbij en toegankelijk. Dit draagt bij aan het verminderen van stress en het bevorderen van gezondheid en welzijn. Ook spelen NDE-centra een belangrijke rol in het behoud en de bescherming van de biodiversiteit, zowel op de eigen locaties als in de activiteiten die ze organiseren. Dit is niet alleen belangrijk voor de natuur zelf, maar ook voor toekomstige generaties die afhankelijk zijn van gezonde ecosystemen voor schone lucht, water en voedsel.
6. Ondersteuning van het onderwijs
Voor alle scholen ligt, onder andere vanuit burgerschapsonderwijs, een belangrijke taak om duurzaamheid te integreren in het onderwijs. Onder leerkrachten en docenten is een groeiende behoefte aan ondersteuning op het gebied van lesmateriaal, gastlessen en werkvormen om duurzaamheid effectief te onderwijzen. NDE-centra kunnen deze ondersteuning bieden door hun uitgebreide kennis en lokale netwerk. Bovenal hebben scholen behoefte aan een makelaar die samenhang brengt in de veelheid van materiaal en projecten. Naast de duurzaamheidseducatie zijn steeds meer NDE-centra ook gesprekspartner voor schoolleiders en koepels. Zo helpen ze de school door de opties op het gebied van bijvoorbeeld de schoolomgeving, curriculum en beleid te navigeren. Hiermee verlichten zij de werkdruk van leerkrachten en dragen ze bij een meer geïntegreerde en effectieve vorm van duurzaam onderwijs.
7. Van landelijk naar lokaal
Gemeenten maken de vertaalslag van landelijk duurzaamheidsbeleid en duurzame doelen naar lokaal. NDE-centra helpen hierbij en geven praktische uitvoering aan landelijke duurzaamheidsdoelen op gebied van bijvoorbeeld klimaatadaptatie of circulaire economie. Ook voor bewoners helpt een NDE-centrum die vertaalslag te maken. De SDG’s, een IPCC-rapport of de jaarlijkse UN-COP zijn voor veel inwoners een ‘ver van hun bed-show’. Een lokaal NDE-centrum laat hun zien hoe duurzaamheid er voor hen uit kan zien en betrekt hen hierbij op een toegankelijke manier.
Koester en investeer in de impact van NDE-centra
Lokale natuur- en duurzaamheidscentra zijn geworteld in de samenleving en van onschatbare waarde voor Nederland. Ze bevorderen sociale cohesie en betrokkenheid, verbeteren gezondheid en welzijn, bieden een plek om ervaringsgericht te leren, beschermen de biodiversiteit en stimuleren duurzaam gedrag.
NDE-centra zijn cruciaal voor het realiseren van duurzame inspanningen op zowel lokaal als nationaal niveau. Bezuinigingen ondermijnen niet alleen lokale organisaties, maar ook landelijke en internationale duurzaamheidsdoelen. We moeten juist investeren in het behouden en versterken van NDE-centra. Niet alleen voor het huidige welzijn van inwoners, maar ook om toekomstige generaties een groener, menselijker en toekomstbestendig Nederland te bieden.
Bij onze vereniging Gemeenten voor Duurzame Ontwikkeling zijn 80 gemeenten en 140 NDE-centra aangesloten. GDO is partner van SME en vSKBN.
Het uitvoeringsplan Duurzaamheid in het Onderwijs is in juni verstuurd aan de Tweede Kamer. GDO en SME zijn als sleutelorganisaties actief in dit proces en we voeren diverse pilots (mede) uit in samenwerking met de NDE-centra in ons netwerk, die de directe contacten hebben met de scholen. Zo koppelen we landelijk beleid aan integrale en lokale actie.
Het plan bevat de uitwerking van 3 actielijnen: een ondersteuningsstructuur van duurzaamheid, een duurzame schoolomgeving en jongerenparticipatie duurzaamheid in het onderwijs. De ministeries van van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Economische Zaken en Klimaat en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voeren het plan uit in samenwerking met het ministerie van I&W. Met een ondersteuningsstructuur op maat willen de ministeries – vraaggestuurd – scholen ontlasten bij de opgave om duurzaamheid een passende plek te geven.
Kansen
SME is aanstichter van dit traject door een oproep aan toenmalig staatssecretaris van I&W om werk te maken van een programmatische aanpak van natuur, milieu en duurzaamheid in het onderwijs. Sinds 2018 zijn allerlei fasen doorlopen. We zijn blij met dit resultaat dat ook veel kansen biedt voor lokale NDE-centra.
Meer weten? Mail onze programmamanager Duurzaam Onderwijs Arjan Klopstra. Het Uitvoeringsplan lees je hier.
Hoe staat het met het thema culturele diversiteit bij de (vrijwillige) medewerkers van de centra voor natuur- en duurzaamheidseducatie en kinderboerderijen? Wanneer hierin verandering nodig is, wat zijn dan belangrijke zaken om aan te werken? Zo’n veertig medewerkers van NDE-centra en kinderboerderijen gingen met elkaar in gesprek over verschillende aspecten van diversiteit en inclusiviteit.
Om ervoor te zorgen dat iedere leerling en inwoner centra voor natuur- en duurzaamheidseducatie en kinderboerderijen kan bezoeken, spelen toegankelijkheid en een inclusieve sfeer een rol. Zo voelt iedereen zich aangesproken en welkom om langs te komen. Culturele diversiteit is één van de dimensies waarover je dan kunt nadenken. Samen met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), de vSKBN en de afdeling Stadsboerderijen en Milieueducatie van de gemeente Den Haag organiseerden wij op 16 april een bijeenkomst over dit thema.
Diversiteit en inclusiviteit: een breed palet aan thema’s
De focus van de dag lag op culturele diversiteit, omdat de sector inziet dat hier nog veel te winnen valt. Op meerdere momenten werd wel benoemd dat diversiteit en inclusiviteit grote en brede onderwerpen zijn. Diversiteit betekent in deze context dat je organisatie een mix is van mensen met verschillende persoonskenmerken. Denk hierbij aan kleur, culturele achtergrond, gender, beperkingen, leeftijd, opleidingsniveau en nog veel meer. Deze persoonskenmerken die iedereen heeft, interacteren ook weer met elkaar, dit wordt ‘intersectionaliteit’ genoemd. Het is van belang om dit continu in het achterhoofd te houden wanneer je spreekt over diversiteit en inclusie: er is geen ‘one size fits all’.
Bron afbeelding: Ravilok
Inclusie is het proces waarmee je als persoon of organisatie omgaat met diversiteit. Heeft iedereen, uitgaande van de diversiteit van mensen, gelijke kansen en toegang? Wat doe je om die balans recht te trekken en om te gaan met de systemen in de maatschappij die voor ongelijkheid zorgen?
Het belang van verankering in de organisatie
De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, Rabin Baldewsingh, benadrukte in zijn verhaal het belang van de verankering van een visie op diversiteit en inclusie in een organisatie. Zelf zag hij in zijn jaren als Haagse wethouder dat het aantrekken van bepaalde groepen om je medewerkersbestand diverser te maken, niet succesvol is als de omgeving waarin zij terecht komen niet inclusief is. Als er nog steeds (onbewuste) uitsluitingsmechanismen op de werkvloer aanwezig zijn – denk aan vervelende opmerkingen van collega’s, weinig kennis van diversiteit en inclusie of beleid dat tekort schiet – dan botsen medewerkers die anders zijn dan de bestaande norm alsnog tegen een muur op. Dan treedt het zogenoemde ‘draaideureffect’ op en vertrekken deze werknemers op korte termijn. Om te zorgen voor verankering pleit Baldewsingh voor een integraal beleid en inzet op het hoogste niveau. Hij wil dat leidinggevenden cursussen volgen om kennis en inzichten over diversiteit en inclusie te vergroten.
Ook Aliye Altintas-Çelik, oprichter van Diversity Included, benadrukt het belang van een visie op dit thema die goed verankerd is in de organisatie. ‘’Waarom wil je diversiteit? Ben je er mee bezig omdat je het echt wil of doe je het voor de buitenwereld? Als je het echt wilt, is het belangrijk je te realiseren dat je er niet bent door één ding aan te pakken. Er is een complex van maatregelen nodig.’’ Voor haar is inclusief leiderschap essentieel om diversiteit en inclusie goed te verankeren in de organisatie. Er moet iemand aan het roer staan, die de verantwoordelijkheid neemt voor dit thema. Diegene moet lef tonen om ook echt naar de processen te kijken en bereid zijn het te hebben over wat schuurt.
Inclusieve werving en selectie
Bij veel NDE-centra en kinderboerderijen zijn de bezoekers divers op allerlei manieren, maar de medewerkers zijn overwegend wit. Aan welke knoppen kan je draaien om je werving en selectieproces inclusiever in te richten? Altintas-Çelik geeft concrete handvaten. Taalgebruik is belangrijk: woorden zoals ‘bruggenbouwer’ of ‘verbinder’ roepen bij mensen vaak meer vragen op dan antwoorden. Wat voor jou vanzelfsprekend is, is dat niet altijd voor een ander. Ook benadrukt ze dat we het beeld los moeten laten dat diversiteit betekent dat je op kwaliteit moet inleveren. Nieuwe perspectieven brengen juist rijkere kennis mee in je organisatie. ‘We kiezen uiteindelijk de beste’, maar waarom zou dat niet iemand kunnen zijn die niet lijkt op wie er al werkt?
Vergroot je kennis en je netwerk
Naast visievorming, inclusief leiderschap tonen en inzetten op werving & selectie zijn er talloze andere stappen die je zelf binnen je organisatie kan nemen. Sarah Herforth nam namens GDO de deelnemers mee in wat zij vanuit hun rol kunnen doen. Allereerst betekent aan de slag gaan soms niet direct actie naar buiten toe ondernemen, maar het kan soms ook betekenen dat je als organisatie eerst zelf wilt leren. Zeker uitgaande van het model van intersectionaliteit: je kan niet in één klap inclusief zijn voor iedereen, maar het is wel belangrijk om te blijven van leren van de diversiteit van mensen om daar naartoe te werken. Denk hierbij aan boeken zoals ‘Hallo witte mensen’ en ‘Het antiracisme handboek’, maar ook aan teamuitjes naar een expositie, of een goed voorbeeld van een collega. Hoe meer je in kaart krijgt welke dimensies van diversiteit er zijn, hoe meer kennis je hebt om als organisatie te kiezen waar je nu én in de toekomst op in wilt zetten.
Ook benadrukt ze het belang van praten met mensen, in plaats van over mensen. Wanneer je steeds naar dezelfde mensen luistert, krijg je steeds dezelfde blik. Durf in gesprek te gaan en nieuwsgierig te zijn. “Ga eens praten in een buurthuis of de bibliotheek. Doe dat niet eenmalig, maar zorg dat je mensen betrokken houdt door ook te vertellen wat je met hun inbreng hebt gedaan. Investeer in relaties opbouwen met de mensen om je organisatie heen.”
Inclusief omgaan met jongeren
Mellani Sanchit, student HRM en medewerker Inclusion Office aan de Haagse Hogeschool nam samen met Soshana Kloos, Community builder bij StudentenStudiezaal, de aanwezigen mee in hoe je inclusief kunt omgaan met jongeren. Sanchit ging aan de hand van dilemma’s in gesprek over stagediscriminatie. In het gesprek werd benadrukt dat actie ondernemen wanneer er discriminatie ontstaat, essentieel is. Of dit nu is door zelf een collega aan te spreken, contact op te nemen met een leidinggevende of een melding doen bij een meldpunt: laat incidenten niet zomaar voorbij gaan. Juist door het gesprek aan te gaan, bewaak je een veilige werksfeer en begrijp je elkaar beter.
Kloos benadrukte ook het gevaar van vooroordelen richting jongeren op gebied van culturele diversiteit. Zo ziet zij veel vooroordelen over thuissituaties van de jongeren die bij haar in de studiezalen in de wijk komen; bijvoorbeeld dat ze allemaal wel niet thuis zullen kunnen studeren omdat ze veel broertjes en zusjes zouden hebben. Maar deze houding van medelijden zorgt er juist voor dat er een aanname wordt gemaakt en dus geen gesprek plaatsvindt. Terwijl dat gesprek juist essentieel is wanneer je werkt met mensen die op welke manier dan ook anders zijn dan jij bent.
Acties en ambities
De deelnemende kinderboerderijen en NDE centra hebben samen een aantal acties opgesteld. Zo gaat vereniging GDO in gesprek met haar leden over diversiteit en inclusie en specifiek over de toegankelijkheid van hun locaties. Samen met vSKBN gaat GDO in gesprek met het beroepsonderwijs om te onderzoeken waar de mogelijke knelpunten zitten in de toestroom van meer diverse leerlingen naar de sector. Ook gaat de afdeling Stadsboerderijen en Milieueducatie Den Haag aan de slag met haar wervingsproces, en zij blijft natuurlijk actief als aanjager op dit thema.
Wil je meer lezen over de sessies en de kennis die de sprekers gedeeld hebben? Lees dit hier in meer detail terug.
De concept-doelen voor burgerschap op school zijn recent gepubliceerd. Binnen burgerschap ontwikkelen leerlingen kennis en vaardigheden die ze toepassen op actuele maatschappelijke en planetaire vraagstukken. Voor onze leden organiseren we hierover een online bijeenkomst op 23 mei van 11-12.00 uur.
Tijdens deze sessie verkennen we samen hoe we de relatie zien, t.a.v. onze programma’s zoals schooltuinieren maar ook breder, hoe scholen ernaar kijken en wat we kunnen doen om de koppeling met burgerschap te versterken. Lees concept-kerndoelen voor Burgerschap.
Natuurinclusief
Lees ook het artikel ‘Maak je burgerschapsonderwijs natuurinclusief’ in het magazine van het Expertisecentrum Burgerschap. Een interview met Anna Vanderveen, namens GDO domeintrekker onderwijs bij het Collectief Natuurinclusief.
Aanmelden voor de bijeenkomst NDE en burgerschap kan via dit formulier.
Groningen is de winnaar van de Gouden Wortel 2024. De gemeente ontving deze prijs op vrijdag 12 april tijdens de Week van de Schooltuin voor haar jarenlange ondersteuning van het schooltuinieren. De gemeente Schouwen-Duiveland ontving een eervolle vermelding.
De Gouden Wortel en de Week van de Schooltuin zijn in het leven geroepen door de Alliantie Schooltuinen en het voedseleducatie programma Jong Leren Eten. In deze week, van 8 tot en met 12 april zijn de schijnwerpers gezet op het belang van het schooltuinieren, en op gemeenten die het schooltuinieren op een inspirerende manier ondersteunen. De prijs werd uitgereikt aan wethouder Carine Bloemhoff door Arjan Klopstra van de Alliantie Schooltuinen en Karlien Meijer, makelaar Jong Leren Eten.
Vlog
Schooltuinen bestaan in sommige gemeenten al meer dan 100 jaar en ook veel andere gemeenten stimuleren het schooltuinieren. Dit gebeurt op verschillende manieren: door het beschikbaar stellen van grond, materialen, subsidies of met ondersteuning door bijvoorbeeld moestuincoaches en centra voor natuur- en duurzaamheidseducatie (NDE-centra).
Voor de Gouden Wortel verkiezing 2024 zijn gemeenten opgeroepen een vlog in te sturen over het belang van de schooltuin. “We waren direct onder de indruk van het filmpje van Groningen met een bevlogen schooltuinmeester en de kinderen aan het woord”, aldus Marjan van Creij, van het ministerie van LNV en programma Jong Leren Eten, namens de jury.
Onderdeel van schoolprogramma
Uit het juryrapport: ”Sterk in de aanpak van Groningen is het breed ondersteunen van schooltuinieren met vier schooltuincomplexen waar alle kinderen uit de stad naar toe komen voor natuurlessen, waarbij moestuinieren een onderdeel is van het programma. De kinderen uit groep 6 gaan wekelijks in hun eigen tuintjes aan de slag. Deze aanpak ontzorgt het reguliere onderwijs en de schooltuincomplexen zijn groene paradijsjes in de stad. Wij reiken daarom met veel genoegen de Gouden Wortel 2024 uit aan Groningen.”
Oproep aan wethouders
Carine Bloemhoff, wethouder van de Gemeente Groningen, reageerde blij. “Wij zijn trots dat we deze prijs in ontvangst mogen nemen en we zien het als een aanmoediging en beloning voor het goede werk dat we hier al zo’n 70 jaar verrichten. Het is voor kinderen belangrijk om natuurervaringen op te doen en te leren waar hun voedsel vandaan komt. Bovendien beleven ze enorm veel plezier aan het tuinieren. Daarom zou ik een oproep willen doen aan alle wethouders in Nederland. Wethouders doe je kinderen een plezier; zorg dat ze kunnen tuinieren.”
De wethouder bedankte de medewerkers van het NDE-centrum voor hun enthousiasme. ,,Zij zijn het die het echte werk verrichten.”
Raken aan beleidsdoelen
Behalve de Gouden Wortel kende de jury ook een eervolle vermelding toe aan de gemeente Schouwen-Duiveland. De vlog van Schouwen-Duiveland was een mooie complete oproep waarbij duidelijk werd gemaakt wie allemaal betrokken zijn en waarin goed wordt uitgelegd hoe schooltuinen raken aan de verschillende beleidsdoelen van de gemeente. De schooltuin wordt in Schouwen-Duiveland onder meer gecombineerd met het vergroenen van het schoolplein.
‘Verdienste zit in het netwerk’
Wethouder Ankie Smit van Schouwen-Duiveland “Heel erg bedankt voor deze aanmoedigingsprijs. Wij zijn nog maar net begonnen. Er zijn een paar dingen waar je als wethouder van kunt dromen. Een ervan is dit project dat we eilandbreed kunnen uitrollen. De verdienste zit in het netwerk, het ecosysteem van organisaties die ook deze droom hadden. Ik roep collega-wethouders op om samen met hun groene netwerk aan de slag te gaan. De kinderen zijn de groene beslissers van de toekomst.”
Topervaring
“We merken in het hele land dat de schooltuinbeweging groeit en bloeit. Steeds meer gemeenten zien in dat de schooltuin een goede manier is om kinderen aanraking komen met gezonde voeding, leren over natuur en biodiversiteit en bewegend bezig zijn”, vertelt Arjan Klopstra namens de Alliantie Schooltuinen en Jong Leren Eten. “Niet als extra activiteit maar als onderdeel van de school, waar betekenisvol onderwijs plaatsvindt. Wanneer kinderen leren hoe ze zelf groenten, fruit en bloemen kunnen zaaien, verzorgen en oogsten, wordt hun interesse in gezonde voeding aangewakkerd. Een zelfgeteeld worteltje smaakt toch het lekkerst.”
Jury Gouden Wortel
De jury van de Gouden Wortel 2024 werd gevormd door Marjan van Creij (senior beleidsmedewerker ministerie van LNV en Jong Leren Eten), Ignas van Schaick (EMS, Schooltuinfilm), Irene Harmsen (zelfstandig onderwijsadviseur) en Arjen van Drunen, wethouder van Breda, de gemeente die in 2023 de Gouden Wortel won.
Week van de Schooltuin
In 2022 werd de Gouden Wortel voor het eerst uitgereikt aan de gemeenten Teylingen en Arnhem. In 2023 wonnen Breda en Den Haag. In 2024 deden ruim 85.455 leerlingen mee met de Week van de Schooltuin en de Nationale Buitenlesdag met een centrale rol voor de Grote Pieperles. GDO is mede-initiatiefnemer van de Alliantie Schooltuinen.
Het Handboek Schooltuinen is donderdag 11 april officieel gelanceerd en uitgereikt aan Piet Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. ‘Het helpt echt om al op jonge leeftijd te leren hoe we ons voedsel verbouwen en dat we bewust met ons eten moeten omgaan.’
Minister Adema ontving het boek tijdens de Week van de Schooltuin waaraan 85.455 leerlingen meedoen. Hij onderschrijft het belang van schooltuinieren in het net verschenen handboek: ‘School is voor kinderen heel belangrijk om te leren over gezond en duurzaam eten. Als ze dan ook nog eens met eigen handen in de aarde van een schooltuin kunnen wroeten is dat niet alleen leuk, het helpt ze ook echt om al op jonge leeftijd te leren hoe we ons voedsel verbouwen en dat we bewust met ons eten moeten omgaan.’
Belang van samenwerken
Mede-initiatiefnemers van de Alliantie – Rob Baan (eigenaar Koppert Cress), Hak van Nispen (directeur vereniging GDO/SME) en Jan Dijstelbloem (directeur IVN Natuureducatie) – spraken met de minister over de samenwerking binnen de Alliantie die ervoor zorgt dat er slagkracht is om de missie om elk kind toegang tot een schooltuin te geven in de praktijk gebracht kan worden. LNV is een belangrijke ondersteuningspartner geweest om dit uit te kunnen voeren. De hoop is uitgesproken dat zij dit ook in de toekomst nog willen blijven doen.
Het Handboek Schooltuinen – voor een gezonde en natuurbewuste generatie – is een praktisch voorbeeld waar de samenwerking tussen al die partijen tot kan leiden. Naast het ophalen van bestaande kennis maakt de Alliantie het ook mogelijk dat deze vervolgens ontsloten wordt zodat lokale uitvoerders aan de slag kunnen.
Ook aan Caroline van der Plas (BBB) werd een exemplaar overhandigd.
Gratis downloaden of bestellen
Wil je zelf aan de slag als school of schooltuinondersteuner? In het Handboek Schooltuinen zijn jarenlange kennis en de ervaring van schooltuinjuffen en -meesters uit het hele land gebundeld. Het boek staat boordevol inspiratie en informatie voor zowel de beginnende schooltuinondersteuner als voor schooltuinorganisaties die op zoek zijn naar vernieuwing en verdieping. Van het realiseren van draagvlak tot een teeltplan met makkelijke schooltuingroenten en een leerzame schooltuinles: na het lezen van dit handboek kent de schooltuin voor jou geen geheimen meer.
,,Als we met z’n allen gezonder willen worden, moeten we zorgen dat er op veel meer scholen in alle gemeenten schooltuinen komen!” Wethouder Arjan van Drunen van Breda had een belangrijke boodschap voor een gezond Nederland in zijn filmpje waarmee zijn gemeente vorig jaar de Gouden Wortel won.
Wil je als gemeente ook aan de slag en weten hoe je moestuinen bij basisscholen mogelijk maakt? Tijdens de landelijke Week van de Schooltuin wordt op donderdag 11 april speciaal voor gemeenten die hierin een stap willen zetten het online spreekuur ‘Eerste hulp bij schooltuinieren’ gehouden. Van 16.00 tot 17.00 uur wordt informatie gedeeld over wat gemeenten kunnen doen, hoe andere gemeenten dit aanpakken en kun je vragen stellen. Aanmelden kan via dit formulier. Dan ontvang je van tevoren een link.
Gemeentelijke beleidsterreinen
In de schoolmoestuin wordt het zaadje geplant voor een gezonde en natuurbewuste generatie. Het is een ideale omgeving voor natuur- en duurzaamheidsonderwijs in de praktijk. De schooltuin speelt bovendien een belangrijke rol bij groeiende uitdagingen op het gebied van voedsel en gezondheid, bewegen, klimaat, biodiversiteit en samenleven. En sluit daarmee aan op tal van gemeentelijke beleidsterreinen.
Inspiratie uit andere gemeenten
,,In Breda vinden we schooltuintjes enorm belangrijk, omdat we hiermee kinderen laten zien én beleven waar ons voedsel vandaan komt. Ze kunnen pure smaken proeven en leren hoe je gezond en lekker eten maakt. Kortom: voedselvaardig worden,’’ aldus wethouder Arjan van Drunen. Dit jaar doen zo’n 75.000 leerlingen mee aan de Week van de Schooltuin.
Jaarlijks wordt tijdens deze speciale week de Gouden Wortel uitgereikt aan een gemeente die het schooltuinieren al ondersteunt. De gemeenten Arnhem en Teylingen hebben een prachtig beeldje ontvangen. Vorig jaar was Breda de winnaar en ontving de gemeente Den Haag een eervolle vermelding. Bekijk het filmpje hieronder waarin de Bredase wethouder enthousiast pleitbezorger is voor nog meer schooltuinen.
De initiatiefnemers
De Week van de Schooltuin is een initiatief van Alliantie Schooltuinen en Jong Leren Eten. De Alliantie Schooltuinen zet zich in om elk kind in de basisschooltijd toegang te geven tot een schooltuin. Zelf zaaien, verzorgen en oogsten van groente en fruit draagt bij aan meer kennis over en betrokkenheid bij voeding en natuur. Een schooltuin is een plek waar alle kinderen tot bloei kunnen komen! Vereniging GDO is partners in de Alliantie, samen met IVN Natuureducatie, Beleef & weet en ondernemers Rob Baan en Simon Groot.
Binnen het Jong Leren Eten programma werken het Rijk, kinderopvang, scholen, lokale overheden en maatschappelijke organisaties samen. Het doel? Kinderen en jongeren in aanraking brengen met kennis en activiteiten over voedsel, zodat ze zelf gezonde én duurzame keuzes kunnen maken.
De nieuwe Groene Schoolpleinen Evaluatie Tool (GSET) van de VU helpt scholen, ontwerpers, hoveniers en begeleiders zoals NDE-centra bij het ontwerpen van groene schoolpleinen, die optimaal de ontwikkeling van kinderen, biodiversiteit en klimaatbestendigheid stimuleren. De tool kan ook worden benut om de kwaliteit van een groen schoolplein te evalueren.
VU-onderzoekers Jolanda Maas en Nicole van den Bogerd deden drie jaar onderzoek naar de schoolpleinen – wetenschappelijk en in de praktijk, ontwikkelden een tool en hebben deze getoetst. NDE-centra uit het GDO-netwerk waren hierbij betrokken vanuit hun praktijkervaring bij het ondersteunen van scholen in de aanleg van groene schoolpleinen en het aanbieden van passende lessen.
Positieve effecten
Steeds meer scholen in Nederland kiezen voor een groen schoolplein. Het groen wordt echter nog niet altijd optimaal ingezet op het schoolplein, wat mogelijk ten koste kan gaan van de positieve effecten. Zo heeft het groen op het schoolplein vaak vooral een esthetische waarde maar kunnen kinderen niet met het groen spelen. Ook wordt soms gekozen voor kunstgras, wat niet bijdraagt aan de biodiversiteit of klimaatbestendigheid. Of er wordt gekozen voor speeltoestellen met een natuurlijk uiterlijk wat in essentie geen betere speelwaarde heeft dan de speeltoestellen van metaal.
Terwijl onderzoek leert dat goede groene schoolpleinen kunnen bijdragen aan de gezonde ontwikkeling en natuurbeleving van kinderen. En bovendien bijdraagt aan de klimaatbestendigheid en biodiversiteit in en rond de school.
Gratis beschikbare tool
De tool met tal van praktische checklijsten en voorbeelden is nu gratis beschikbaar. Download de tool hier.
De GSET bestaat uit de volgende drie producten:
Groene Schoolpleinen Evaluatie Tool: dit product biedt een overzicht van 20 items onderverdeeld in 5 categorieën die een groen schoolplein zou moeten bezitten om de ontwikkeling van kinderen, biodiversiteit en klimaatbestendigheid te ondersteunen. De GSET kan gebruikt worden: a) Ter ondersteuning van het ontwerp van groene schoolpleinen: het kan dienen als richtlijn, checklist of inspiratiebron voor scholen, ontwerpers of andere betrokkenen bij het ontwerpproces. b) Bij het evalueren van de mate waarin huidige (groene) schoolpleinen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en aan de biodiversiteit en klimaatbestendigheid van de schoolomgeving.
Wetenschappelijke Onderbouwing Groene Schoolpleinen Evaluatie Tool: in dit product wordt per item weergegeven op basis van welke wetenschappelijke literatuur dit item in de GSET is opgenomen. Ook wordt per item beschreven of het item bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen (dit aspect is onderverdeeld de drie categorieën ‘gevarieerde activiteiten en gedrag’, ‘zintuigen en leren met je hele lijf’ en ‘herstel’), biodiversiteit en/ of klimaatbestendigheid.
Inspiratiedocument Groene Schoolpleinen Evaluatie Tool: in dit product zijn per item enkele foto’s / voorbeelden te vinden van manieren waarop je dit item kunt toepassen op een schoolplein.