Agenda

Hoe Utrecht Natuurlijk de makelaarsrol in de praktijk brengt

Veertien partners uit het Utrechtse netwerk rondom natuur- en duurzaamheidseducatie schuiven op 25 november aan bij Utrecht Natuurlijk. De vraag die boven de bijeenkomst hangt is helder: hoe maken we het scholen makkelijker om hun weg te vinden in het groeiende aanbod rond duurzaamheid?

Scholen willen wel aan de slag met natuur en duurzaamheid, maar zien door het groeiende en diverse aanbod vaak door de bomen het bos niet meer. Ze hebben geen losse initiatieven nodig, maar samenhang, kwaliteit en aansluiting bij hun onderwijspraktijk.

Waar de eerste partnerbijeenkomst nog vooral plaatsvond binnen de “groene bubbel”, vertelt organisator Wietske (Utrecht Natuurlijk) hoe anders de sfeer nu is: “Deze keer keken we veel nadrukkelijker vanuit de onderwijsbehoefte. Wat helpt een school echt?”

Het antwoord werd steeds duidelijker: de behoefte aan een sterke makelaarsfunctie in de stad. Een rol die scholen helpt hun vraag te verhelderen, overzicht biedt in het aanbod en partijen met elkaar verbindt.

Een makelaarsfunctie draait om het samenbrengen van vraag en aanbod, het voorkomen van versnippering en het zorgen voor samenhang en kwaliteit. Niet door nieuw aanbod te creëren, maar door slim gebruik te maken van wat er lokaal al is.

Van losse initiatieven naar gezamenlijke ambitie

De opkomst bij de partnerbijeenkomst in Utrecht is groot: aanbieders als Funghi Factory, Tommy Tomato, Boer in de Klas, Mad Science, 52weken duurzaam, Jong Leren Eten en Technotrend staan zij aan zij met partners uit de Brede School, Cultuur op School en het team van Utrecht Natuurlijk. Iedere partij brengt eigen expertise mee, van techniek tot voedsel en van gezondheid tot biodiversiteit.

Maar de gezamenlijke droom is dezelfde: een duurzaam vaardige leerling, die met verwondering en eigenaarschap over drempels durft te stappen.

Bestoken we scholen niet te veel?

In de gesprekken duikt een herkenbare zorg op: bestoken we scholen niet te veel? De realiteit is dat scholen steeds vaker zoeken naar aanbod dat past binnen hun bestaande onderwijs, bijdraagt aan taal, rekenen en burgerschap, en aansluit op hun eigen visie. Een losstaande “groene les” is niet genoeg.

Partners noemen voorbeelden uit andere sectoren, zoals Cultuur op School. Toen scholen daar zelf het culturele aanbod moesten organiseren, raakten ze overweldigd. Pas toen een makelaarsrol werd ingericht, met een platform, consulenten en een kwaliteitskader, kwam er rust en kwaliteit terug.  

Die vergelijking maakt duidelijk wat een makelaarsrol kan betekenen:, het voorkomt dat scholen verdwalen, maakt slim gebruik van lokale kracht en helpt partners om samen meer te betekenen dan afzonderlijk.

De bijeenkomst van november maakt zichtbaar hoe waardevol het zou zijn om dit structureler, constanter en gezamenlijk vorm te geven.

Vervolgstappen

In de plenaire terugkoppeling wordt de kern dan ook steeds scherper. Er zijn vervolgvragen die de makelaarsrol verder vormgeven:

  • Kunnen we leren van landelijke initiatieven zoals Muziek in de Klas?
  • Hoe betrekken we de schoolbesturen, die nog geen natuur- of duurzaamheidscoördinatoren kennen?
  • En hoe vertalen we dit alles constructief naar de gemeente?

Pilot combinatiefunctie NDE

Aan dit soort vragen werken Utrecht Natuurlijk en Natuurcentrum Arnhem binnen de Pilot Combinatiefunctie NDE. Door deze pilot hebben zij de ruimte gekregen om te experimenteren met nieuwe rollen richting het onderwijs en deze versterken, zoals de rol van lokale makelaar. De pilot is opgezet samen met Vereniging GDO, die de leerervaringen ophaalt en landelijk deelt, en sluit aan bij de landelijke beweging van de Interdepartementale Werkgroep Duurzame School.

De ervaringen laten zien dat het onderwijs openstaat voor deze versterking vanuit de NDE-organisaties. Door lokaal op te trekken met andere partners rondom NDE, met schooldirecties, leerkrachten én beleidsmakers, kunnen NDE-centra bijdragen aan structurele verandering.

Het vraagt om investeren in relaties, positie en kennis, maar levert veel op:

  • Meer leerlingen die leren over én met de natuur
  • Meer leerkrachten die zich gesteund voelen bij duurzaam onderwijs
  • Meer scholen die natuur en duurzaamheid structureel willen opnemen in hun onderwijsvisie

Wil jij als NDE-centrum doorgroeien naar een rol als makelaar, partner of aanjager van duurzaam onderwijs? Lees meer over de pilot op deze pagina of blijf op de hoogte van de rolontwikkelingen via onze nieuwsbrief en GDO-evenementen.

GDO-leertraject: in gesprek met projectleider Nienke

Samen werken aan een nieuwe rolopvatting in de relatie tussen NDE-centra en het onderwijs 

De wereld van Natuur- en Duurzaamheidseducatie (NDE) staat niet stil. Steeds vaker zoeken scholen naar partners die verder gaan dan losse lessen en projectaanbod. Ze vragen om samenwerking op strategisch niveau, om ondersteuning bij duurzame verankering in visie, beleid en praktijk. Het nieuwe GDO-leertraject ondersteunt NDE-centra in het verkennen en versterken van hun rol in relatie tot het onderwijs. We gingen in gesprek met projectleider, Nienke Martinus, over de achtergrond, opzet en impact van dit traject

Waar komt het leertraject vandaan? 

Het leertraject is ontwikkeld onder de noemer “NDE als partner voor integraal duurzaam onderwijs”. “Dat is een bewust gekozen titel,” legt Nienke uit, “want het drukt precies uit wat we willen bereiken. We zien dat centra steeds vaker verder willen – en ook moeten – kijken dan hun traditionele rol van aanbieder. Dit traject biedt hen de ruimte om te onderzoeken hoe ze die rolverandering kunnen vormgeven, passend bij hun organisatie en regionale context.”  

We zien dat scholen hebben steeds meer behoefte aan ondersteuning bij het integreren van duurzaamheid in het onderwijs. NDE-centra beschikken over waardevolle expertise die nodig is om scholen hierbij te helpen. Dat heeft er wel voor gezorgd dat hun functie breder onderzocht moet worden en welke (onderdelen) van deze rollen bij hen passen.  

In het leertraject staat continu de vraag centraal: hoe wil je samenwerken met scholen en wat heeft jouw regio nodig?”. Deelnemende centra onderzoeken welke rollen aansluiten bij hun mogelijkheden en hoe ze die rolontwikkeling kunnen vormgeven. Denk aan:  

  • Wil je je positioneren als gesprekspartner voor scholen? 
  • Werk je aan regionale verbinding tussen aanbod en vraag als makelaar? 
  • Of wil je stimuleren dat NDE-onderdeel wordt van waardevol breed vormend onderwijs als aanjager?  
  • Of zie je kansen om een bijdrage te leveren aan het opvangen van het leraren te kort als Groene Leraar? 

Uit onderzoek door Twynstra Gudde in het kader van het programma Duurzame School kwamen vijf rollen naar voren die NDE-centra kunnen vervullen. Deze vormen het hart van het leertraject. 

De vijf rollen 

Uit De vijf rollen zijn geen doel op zich, maar handvatten om de rol richting het onderwijs vorm te geven zodat het onderwijs wordt versterkt en kinderen betekenisvol leren over natuur, milieu en hun rol in een duurzame samenleving. 

1. Aanbieder 
De traditionele rol: lessen, excursies en activiteiten voor scholen. 
2. Makelaar 
Een verbindende rol waarin het centrum ook andere partijen en initiatieven binnen de regio vertegenwoordigt. 
3. Aanjager 
Een proactieve speler die NDE koppelt aan bredere maatschappelijke thema’s, zoals kansengelijkheid of burgerschap, en het gesprek op gang brengt. 
4. Partner 
Een strategische rol waarbij het centrum samen met scholen werkt aan duurzame integratie van educatie in beleid, structuur en visie. 
5. Groene leerkracht 
Een medewerker van het NDE-centrum die (structureel of ad-hoc)in de klas staat en digitaal of fysiek onderwijs geeft of ondersteunt. 

Deze rollen zijn als kapstok bedoeld en niet als keurslijf. Ze zijn niet hiërarchisch en kunnen naast elkaar bestaan of overlappen. “We zien in diverse regio’s dat er verschillende combinaties ontstaan, afhankelijk van de mensen, de context en wat het onderwijs vraagt. Het gaat er niet om dat iedereen dezelfde rol vervult. Het gaat erom dat je bewust kiest wat bij je past.” 

Hoe werkt het leertraject? 

Het leertraject bestaat uit een serie van sessies waarin deelnemers vanuit verschillende perspectieven naar hun eigen praktijk kijken. Iedere bijeenkomst is opgebouwd rond een centraal thema en wordt verrijkt met input van experts uit het veld.  

Sessie 1 – Transitie & de X-curve
We verkennen waar centra zich bevinden in de beweging van bestaande werkwijzen naar nieuwe vormen van samenwerken met het onderwijs. De X-curve helpt om bewust te kijken naar wat wordt afgebouwd en wat wordt opgebouwd binnen de organisatie.

Sessie 2 – Whole School Approach (WSA) & historie van NDE

We verdiepen ons, onder leiding van experts, in de geschiedenis van NDE in Nederland en in de WSA als raamwerk voor integraal duurzaam onderwijs. Wat vraagt de WSA van scholen? En welke rol kan het NDE-centrum daarin spelen?

Sessie 3 – Onderwijspraktijk & breed vormend onderwijs

We kijken naar de onderwijspraktijk vanuit de visie op breed vormend onderwijs. Hoe sluit NDE aan bij thema’s als burgerschap, persoonlijke ontwikkeling en de leefwereld van leerlingen? En hoe voer je goede gesprekken met scholen over deze verbinding?

Sessie 4 – Organisatieontwikkeling en relatie met je gemeente

We bespreken met Rob Nilizen (Utrecht Natuurlijk) en Monique Verstraaten (Natuurcentrum Arnhem) de rolontwikkeling van beide centra en de werking daarvan op de organisatie en de relatie met de gemeente. Welke lessen zijn er opgedaan in de pilot combinatiefunctionaris?

Sessie 5 – Positionering en professionalisering

We gaan in op wat er nodig is in de organisatie om rolontwikkeling mogelijk te maken, wat betekend dat voor de professionalisering van het team? En hoe positioneer je, je in je nieuwe rol?

Sessie 6 – Kanseninventarisatie NDE organisatie in beweging

We sluiten het leertraject af met presentaties van de deelnemers en een kanseninventarisatie. Welke kansen zien zijn voor rolontwikkelng binnen hun lokale context en hoe ze daarmee aan het werk gaan?

Sessie 7 – Reflectie en intervisie

We reflecteren op het leertraject en welke rolontwikkeling de centra zijn gestart. In de middag sluiten deelnemers van eerdere leertrajecten aan en bouwen we aan de leerkring rolontwikkeling voor NDE organisaties.

Elke sessie is zorgvuldig opgebouwd, maar er is ook ruimte voor ervaringen uit de praktijk en het onverwachte. “We willen steeds voeden met inhoud, maar ook een veilige ruimte creëren waarin mensen durven reflecteren. De reflectie is minstens zo belangrijk als de kennis.”  

Breder dan één persoon: de organisatie doet mee 

Het leertraject is opgezet voor ongeveer vijftien deelnemers uit verschillende centra in het land. Maar het is nadrukkelijk bedoeld voor de organisatie als geheel. Deelnemers krijgen opdrachten mee die hen in staat stellen collega’s en leidinggevenden te betrekken. Bijvoorbeeld door het presenteren van inzichten of het oefenen van gesprekken intern. “Als één persoon alles meeneemt en zelf moet vertalen, stokt de verandering. Daarom bouwen we aan bewustwording op alle niveaus: van educatiemedewerker tot directie en communicatiemedewerkers.”, vertelt de projectleider. 

De impact: van los aanbod naar strategische samenwerking 

Deelnemers ervaren het traject als verdiepend en inspirerend. “Het is mooi om te zien hoe mensen zich bewuster worden van hun eigen rol en de impact die ze kunnen maken,” vertelt Nienke. “Soms zit je middenin je werk, en vergeet je te reflecteren. Dit traject biedt ruimte daarvoor. Je hoeft niet alles opnieuw uit te vinden, maar je bouwt ook niet klakkeloos voort op wat er was. Je groeit bewust.” 

Tweede ronde 

Er is nu al interesse voor een tweede ronde van het leertraject. De coördinator is hoopvol: “Hopelijk kunnen we dit traject de komende jaren verder ontwikkelen, toegankelijk maken voor nieuwe deelnemers, en misschien ook uitbreiden naar nieuwe thema’s.” 

Wie twijfelt om zich aan te melden, krijgt een helder advies: “Het gaat niet alleen om informatie, maar ook om reflectie en ruimte. Juist als je op een kruispunt staat. Bijvoorbeeld bij het schrijven van een beleidsplan of bij het herijken van je rol, is dit traject een waardevolle kans.” 

Niet zomaar een training 

Het GDO-leertraject is niet zomaar een training. Het is een proces van gezamenlijke verkenning, reflectie en vernieuwing. Een beweging van aanbod naar partnerschap richting het onderwijs, en van losse lessen naar duurzame verbinding. Steeds met het oog op wat er écht toe doet: een rijke leeromgeving waarin duurzaamheidseducatie betekenisvol en vanzelfsprekend is. 

Interesse in het leertraject? Mail Nienke: n.martinus@vereniginggdo.nl 

Lancering position paper voor een generatie die opgroeit in natuurverbondenheid

Stel je een kind voor dat buiten leert, met modder aan de handen en zon op het gezicht, terwijl het ontdekt hoe alles met elkaar samenhangt. In de natuur komt leren tot leven. Daar groeit nieuwsgierigheid, concentratie en verwondering. Daar leren kinderen niet alleen over de wereld, maar ook hun plaats daarin. En buitenschools leren in de natuur versterkt bovendien andere vakken: taal, rekenen en sociaal-emotionele ontwikkeling krijgen er een stevige impuls door.

Toch brengen kinderen en jongeren steeds minder tijd door in de natuur. Klassen worden voller, agenda’s drukker, speelplaatsen grijzer. Terwijl juist nu in een tijd van mentale druk, gezondheidsuitdagingen en een groeiende afstand tot de leefomgeving de natuur een onmisbare leermeester is.

Daarom bundelen wij als organisaties onze krachten. Met Jeugd & Natuur verbinden we onderwijs, natuur, gezondheid en jeugdbeleid door een samenwerking op te bouwen waarin bestaande netwerken elkaar versterken en gezamenlijk werken aan gelijke toegang tot natuur voor álle kinderen en jongeren. Want wat nieuw is in deze beweging is niet de inhoud, maar vooral de gezamenlijkheid: we bouwen aan een structuur waarin we ervaringen delen, elkaar versterken en samenwerken aan systeemverandering die verder gaat dan losse initiatieven.

Wij geloven dat ieder kind de kans verdient om op te groeien in verbinding met de natuur. Want wie de natuur ervaart, leert zorg dragen: voor zichzelf, voor elkaar en voor de aarde. Dat vormt de basis voor een toekomst waarin duurzaamheid geen lesstof is, maar een vanzelfsprekendheid.

Deze position paper is het eerste gezamenlijke product van de werkgroep Jeugd & Natuur binnen het Collectief Natuurinclusief. Samen ontwikkelen we strategieën, oplossingen en samenwerkingen die jeugd structureel verbinden met natuur. Daarmee bouwen we voort op de ambities van actielijn 5 uit het domein Onderwijs in de Agenda Natuurinclusief 2.0: het versterken van de ondersteuningsstructuur voor natuur- en duurzaamheidseducatie.

Binnen het Collectief Natuurinclusief werken maatschappelijke partners, onderwijsinstellingen en overheden samen aan een beweging die versnippering overstijgt en perspectieven verbindt. We putten uit een rijke traditie van natuureducatie en geven die een nieuwe betekenis voor de uitdagingen van vandaag.

Samen maken we natuur tot een vanzelfsprekend onderdeel van onderwijs en opvoeding.

De position paper Jeugd & Natuur is ondertekend door:  Vereniging GDO · IVN Natuureducatie · Natuurmonumenten · Landschappen NL · Natuur- en Milieufederaties · vSKBN · VSC-netwerk · Natuurmuseum Brabant · Utrecht Natuurlijk · Gemeente Breda · Yuverta · Natuurcentrum Arnhem.

Van tegelcultuur naar toekomstbestendige wijk

In sommige huurderswijken ligt meer steen dan groen. “Huurders van woningcorporaties doen steeds vaker melding van hitteklachten en wateroverlast door extreme buien,” meldt Aedes, de branchevereniging van woningcorporaties. Gemeenten en corporaties weten: juist in deze buurten is vergroening het hardst nodig, maar ook het moeilijkst te realiseren. Hoe doorbreek je de ‘tegelcultuur’ en maak je samen een toekomstbestendige wijk?

Meer dan een klimaatprobleem: verborgen drempels

Achter die stenen schuilt meer dan alleen een klimaatprobleem. Verstening hangt vaak samen met een gebrek aan financiële middelen, stress of weinig vertrouwen in eigen kunnen. Vergroenen voelt dan niet als een prioriteit, maar als extra gedoe. Uit gesprekken met corporaties en bewoners blijkt steeds dat vergroening nauwelijks lukt zonder hulp. Niet omdat bewoners niet willen, maar omdat regels onduidelijk zijn, materialen of kennis ontbreken en buren elkaar weinig kennen. Daardoor komen gezamenlijke acties moeilijk op gang. Tegels blijven dus liggen, niet uit weerstand, maar uit gebrek aan mogelijkheden.

Waarom juist hier de grootste winst te behalen valt


Versteende corporatiebuurten bieden juist de kans om veel te winnen. Door steen te vervangen door groen vermindert hittestress, wordt water beter opgevangen en ontstaat ruimte voor biodiversiteit.

Groen in deze versteende buurten zorgt bovendien voor ontmoetingen in de buurt en geeft bewoners meer trots en eigenaarschap over hun straat. Vergroening draagt dus niet alleen bij aan klimaatadaptatie, maar ook aan gezondheid, leefbaarheid en verbinding tussen buren.

Samen doorbreek je de tegelcultuur – groen is besmettelijk


De sleutel ligt, zo hebben wij gezien tijdens de pilot van Huurders op Groen, in samenwerking: gemeente, corporatie, welzijnsorganisaties, groenpartners en bewoners moeten elkaar vinden.

Huurders op Groen laten zien hoe dit werkt. Straat voor straat worden interventies uitgevoerd die aansluiten bij de specifieke context en de lokale behoeften van bewoners. Praktische hulp, van materialen en workshops tot doe-dagen en coaching, geeft bewoners net dat zetje dat ze nodig hebben. Door hen te betrekken bij keuzes en uitvoering, ervaren zij dat hun mening ertoe doet en groeit de motivatie om mee te doen.

Dat verschil is groot. “We zagen altijd dezelfde drie mensen op activiteiten. Tot we de aanpak veranderden en de wijk écht gingen betrekken,” vertelt een projectleider.“Toen gebeurde er iets: mensen kwamen uit hun huizen, deden mee en waren trots dat hun straat groener werd.” Vaak volgt navolging al snel: één geveltuin kan binnen enkele weken leiden tot meerdere groene plekken in de straat. Groen blijkt besmettelijk, maar iemand moet de eerste stap faciliteren.

Van tegels naar toekomst: doe mee met Huurders op Groen 2.0


Versteende corporatiebuurten zijn een van de lastigste klimaatopgaven, maar ook de plekken waar je de grootste impact kunt behalen. Niet door bewoners simpelweg te vragen “meer groen aan te leggen”, maar door tijd, ruimte en ondersteuning te bieden om dit samen te doen. Zo ontstaan wijken die klimaatbestendig, leefbaar en sociaal verbonden zijn.

Daarom start nu Huurders op Groen 2.0. Gemeenten en corporaties kunnen zich samen met lokale partijen die de wijk al kennen aanmelden om samen met bewoners aan de slag te gaan. Daarbij krijgen zij ondersteuning, materialen en een aanpak die werkt in buurten waar vergroenen niet vanzelf gaat.

De aanmeldperiode is geopend. Meer informatie vind je hier.

Zo veranker je het thema Milieu en Natuur in je school

Steeds meer scholen maken werk van Milieu en Natuur. Soms begint dat met iets kleins, zoals planten die door leerlingen worden verzorgd of een leerkracht die de klas meeneemt naar buiten voor een les. Veel scholen merken dat dit goed werkt. Leerlingen zijn geconcentreerder, er is vaker een rustige sfeer en ze tonen meer belangstelling voor wat er om hen heen gebeurt. Maar vrijwel elke school herkent ook de andere kant. Hoe zorgen we dat het niet blijft bij losse initiatieven?

Hoe voorkom je dat de moestuin stilvalt zodra een enthousiaste collega vertrekt, of dat het groene schoolplein na een paar jaar zijn glans verliest? Het antwoord ligt in verankering. Wanneer Milieu en Natuur een plek krijgt in visie, beleid, curriculum en teamcultuur wordt het een vanzelfsprekend onderdeel van de school. In dit artikel lees je hoe dat eruit kan zien en hoe je ermee kunt beginnen.

Een gedeelde visie als vertrekpunt


Een thema blijft beter overeind wanneer het niet hangt aan één persoon, maar past bij waar de school voor staat. Veel scholen beginnen daarom met het formuleren van een korte en duidelijke visie. Niet als verplicht document, maar als richting voor het team en voor ouders. Die visie beschrijft wat de school belangrijk vindt voor de leerlingen en waar het naartoe wil groeien. Sommige scholen willen dat kinderen dagelijks in aanraking komen met natuur omdat dit bijdraagt aan meer concentratie en het stress vermindert.

Op basisschool Digitalis in Almere is dat goed zichtbaar. De school heeft een groen plein, ze beschikken over een moestuin en een tiny forest en binnen staan planten op bijna elke plek. Ook gaan leerlingen regelmatig naar buiten. De school heeft dit niet alleen praktisch geregeld, maar ook vastgelegd in afspraken en in de manier waarop lessen worden vormgegeven. Daardoor is het verankerd in de school

Een coördinator die het team bij elkaar brengt


Een coördinator geeft richting en helpt om de stappen overzichtelijk te houden. Dat werkt vooral goed wanneer deze persoon ruimte krijgt om het onderwerp op de agenda te zetten en collega’s te betrekken. Veel scholen kiezen ervoor om een klein team te vormen. Daarin zitten mensen die vanuit verschillende rollen meekijken. Dat maakt het makkelijker om ideeën te bespreken en uit te voeren. Tip: leerlingen kunnen hier ook deel van uitmaken! Zij brengen hun eigen ervaringen mee, komen vaak met praktische suggesties en het draagt bij aan meer bewustwording, omdat ze hier zelf over nadenken..

Het onderwerp verbinden aan lessen


Wanneer leraren ontdekken dat het onderwerp past binnen hun dagelijks werk, ontstaat vanzelf meer betrokkenheid. Een activiteit hoeft niet groot te zijn. Een les taal kan buiten plaatsvinden. Tijdens een biologieles kan de groep de omgeving rondom de school onderzoeken.

Scholen die dit doen, merken dat leerlingen actief worden en dat het onderwerp minder voelt als iets extra’s. Het sluit aan bij wat ze al leren.

Een omgeving die bijdraagt


De fysieke omgeving is een belangrijk onderdeel van verankering. Een lokaal met planten voelt anders aan en veel leerlingen vinden het prettig om verantwoordelijkheid te dragen voor kleine onderhoudstaken. Ventilatie, frisse lucht en aandacht voor temperatuur helpen ook om de dag aangenamer te maken. Buiten geldt hetzelfde. Een groene plek, hoe klein ook, nodigt uit tot ontdekken en bewegen. Veel scholen beginnen met een hoekje dat eenvoudig te onderhouden is en breiden dit later uit.

Afspraken vastleggen voor continuïteit


Scholen die Milieu en Natuur stevig verankeren leggen afspraken vast. Dat kan in de schoolgids, een jaarplan of in een document dat voor het team toegankelijk is. Daarin staat wie welke taak heeft, wanneer er momenten zijn om het onderwerp te bespreken en welke activiteiten jaarlijks terugkeren. Zo blijft het onderwerp zichtbaar, ook wanneer het team verandert. Het zorgt voor rust en geeft duidelijkheid aan collega’s, leerlingen en ouders.

Stap voor stap verder gaan


Verankeren is geen proces dat in korte tijd klaar is. Het werkt goed om jaarlijks een beperkt aantal doelen te kiezen. Veel scholen delen hun ervaringen met collega’s en ouders. Dat helpt om de aandacht vast te houden en te laten zien wat het oplevert. Door regelmatig te evalueren, groeit het onderwerp mee met de school. Zo ontstaat een aanpak die past bij de eigen identiteit van de school.


Vereniging GDO ondersteunt scholen die meer willen doen met Milieu en Natuur. Ook wordt in de komende periode gewerkt aan uitbreiding van het thema naar het voortgezet onderwijs. Heb je vragen of zoek je inspiratie voor een volgende stap, dan kun je contact opnemen met Willemijn de Vries via vries@vereniginggdo.nl.

Afscheid en welkom bestuursleden

Tijdens de Algemene Ledenvergadering 2025 in Utrecht hebben we afscheid genomen van onze voorzitter en wethouder van Zwijndrecht Jacqueline van Dongen (midden), penningmeester Paul Duijsings (links) en algemeen bestuurslid Sytske Romijn (NME Amstelveen). Bedankt voor jullie vaak jarenlange en betrokken inzet voor onze vereniging!

Opvolgers

Ook zijn twee opvolgers benoemd: Ron van der Jagt als nieuwe voorzitter. Hij is directeur Koninklijke Nederlandse Vereniging van Rentmeesters. Astrid Verblakt-Schmeits neemt de functie van penningmeester op zich. Zij is directeur van CNME Maastricht en voormalig wethouder van Sittard-Geleen. Geweldig dat jullie deze taken voor de vereniging willen vervullen. Van harte welkom.

Digitalis Almere: hoe een school stap voor stap uitgroeide tot een groene leerplek

Basisschool Digitalis in Almere is een Gezonde School met meerdere certificaten, waaronder het thema Milieu & Natuur. De school werkt al jarenlang met een groene leeromgeving en ziet natuur als een essentieel onderdeel van kansengelijkheid en brede ontwikkeling. Directeur Monique van Zandwijk vertelt hoe het ooit begon met één simpele stap naar buiten en hoe dat uitgroeide tot een schoolbrede aanpak die inmiddels stevig verankerd zit in de cultuur van Digitalis.

De eerste stappen richting het thema Milieu & Natuur kwamen voort uit eerdere Gezonde School-thema’s bij Digitalis. Digitalis werkte al met de Gezonde School-thema’s Sport & Bewegen en Voeding. De leerlingen hadden behoefte aan beweging, merkte het team, en de school wilde meer doen dan alleen gymuren aanbieden. Toen voeding erbij kwam, begon het idee te groeien dat gezond leren veel breder is dan eten en bewegen alleen.

“We realiseerden ons dat kinderen niet alleen gezonder worden van sporten,” vertelt Van Zandwijk. “Ze worden ook rijker in taal en ervaring wanneer ze dingen écht zien, ruiken en voelen.”

De school ligt midden in een wijk met 43 culturele achtergronden, waar veel kinderen thuis weinig Nederlands spreken. Buiten leren bleek ineens veel meer dan natuuronderwijs: het werd een kans om woordenschat, begrip en zelfvertrouwen te versterken.

In de directe omgeving van de school ligt het Koggepark, een groene plek die al snel een logische verlenging werd van het klaslokaal. De eerste uitstapjes daarheen lieten direct zien wat buiten leren kan betekenen. Kleuters verzamelden bladeren en bloemen, onderzochten kleine insecten en ontdekten woorden en begrippen die binnen moeilijk tot leven komen.

Voor de middenbouw werd het Tiny Forest een waardevolle aanvulling. De Tiny Forest is aangelegd in samenwerking met onder andere scholen, buurtbewoners en de gemeente en biedt een compacte maar rijke leeromgeving. Leerlingen leren er onderzoeken, observeren en determineren. Vaardigheden die ze vervolgens weer in de klas gebruiken.

Ook in de schooltuinen merkten leerkrachten hoe leerlingen reageerden op het werken met echte materialen. Soms waren er praktische drempels, bijvoorbeeld wanneer leerlingen kleding of schoenen droegen die thuis nodig zijn om netjes te blijven. Digitalis zocht daarvoor een passende oplossing: met behulp van subsidie werden laarzen en overalls aangeschaft, zodat alle kinderen zonder zorgen volledig konden meedoen.

Collega’s zagen al snel dat buitenlessen motiverend werken, vooral voor leerlingen die binnen moeite hebben om op gang te komen. “Je ziet dat het iets doet met kinderen,” zegt Van Zandwijk. “Ze worden nieuwsgieriger en soms ook meer betrokken dan in een klassikale setting. Ze krijgen bovendien een stukje verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor een plantje of een klein onderzoekje, en dat maakt ze zichtbaar trots.”

Van losse momenten naar een gedeelde aanpak

Toen de natuuractiviteiten steeds vaker terugkeerden, merkte Digitalis dat het niet langer ging om losse lessen of projecten. Het thema begon een vaste plek te krijgen in de manier waarop de school naar leren en ontwikkelen kijkt. Dat leidde tot een helder uitgangspunt: ieder kind moet de kans krijgen om natuur te ervaren, ongeacht achtergrond of woonomgeving.

Hoewel Almere rijk is aan parken en bossen, komen veel leerlingen daar niet vanzelf. Voor sommige kinderen is het schoolplein de belangrijkste buitenruimte. Door natuur structureel te integreren in het onderwijs wilde Digitalis hen toegang geven tot ervaringen die anders makkelijk ontbreken.

Samenwerking met Stad & Natuur Almere

De groene ontwikkeling van Digitalis staat niet op zichzelf. De school werkt hierbij samen met verschillende externe partners, waaronder Stad & Natuur Almere. Via deze samenwerking maakt Digitalis gebruik van expertise en ondersteuning rondom natuur- en milieueducatie. Zo is de jaarplanning voor de schooltuinen opgesteld met input van Bert Iedema (Amsterdamse Schooltuinen) en sluit de school aan bij kennis en materialen van onder andere IVN en Wageningen Universiteit. Deze verbinding met lokale en landelijke organisaties helpt Digitalis om natuuronderwijs duurzaam en inhoudelijk sterk te verankeren in het curriculum.

Hoe het leeft in het ritme van de school

Wie vandaag door Digitalis wandelt, ziet dat natuur een vanzelfsprekend onderdeel is van de dagelijkse schoolpraktijk. Buiten worden regelmatig kleine ontdekkingen gedaan die direct onderdeel worden van de les: een insect dat wordt bestudeerd, bladeren die worden verzameld of een paddenstoel die tot vragen leidt.

Ook in de klaslokalen is de buitenwereld zichtbaar. Kinderen nemen materialen mee, verzorgen plantjes of verwerken hun observaties in opdrachten. De schooltuinen in het Koggepark en de nabijgelegen Tiny Forest zijn inmiddels vaste leerplekken waar groepen door het jaar heen terugkomen om te zaaien, te onderzoeken of om veranderingen te volgen. Natuuractiviteiten zijn zo geen losse projecten meer, maar onderdeel van een doorgaande leerlijn die elk jaar opnieuw wordt doorlopen.

Advies aan andere scholen

Terugkijkend ziet Van Zandwijk dat de ontwikkeling vooral gebaat was bij kleine, haalbare stappen en het benutten van wat er al in de omgeving aanwezig is. Volgens haar helpt het wanneer scholen zich realiseren dat een park, grasveld of zelfs een enkele boom al een waardevolle leerplek kan zijn. Ook benadrukt ze hoe belangrijk het is om het thema niet afhankelijk te maken van één collega, maar het organisatorisch te borgen en praktisch planbaar te maken. “Zo hebben wij ook in ons team een pedagogische duizendpoot,” vertelt Van Zandwijk. “Iemand die leerkrachten kan ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en organisatie van de activiteiten.

Daarnaast ziet zij dat leerlingen meer betrokken raken wanneer zij zelf verantwoordelijkheid krijgen, bijvoorbeeld door een plant te verzorgen of een plek in de buurt te volgen. En bovenal, zegt ze: het begint vaak gewoon met dóen, een eerste wandeling, een eerste plantje, een eerste moment buiten de klas. Vanaf daar kan het groeien.

Ga zelf aan de slag met milieu en natuur

Geïnspireerd om ook aan de slag met het thema milieu en natuur? Binnen Gezonde School is Vereniging GDO themahouder van Milieu en Natuur en brengt zij expertise, inspiratie en praktijkervaring samen. De Gezonde School-aanpak helpt je daarbij stap voor stap.

Willemijn de Vries, expert van GDO

Willemijn de Vries is adviseur educatie bij Vereniging GDO, kennispartner van Gezonde School voor het thema milieu en natuur. Zij bezoekt regelmatig scholen voor audits en adviseert scholen over hoe je met het thema Milieu en natuur aan de slag kunt gaan.   

Klimaatadaptatie in de wijk: hoe krijg je bewoners mee?

Je kent het vast: op papier staat alles klaar voor klimaatadaptatie. De kaarten kleuren rood en blauw, de ambities zijn uitgesproken, de plannen liggen in de la. Maar zodra je de wijk in loopt, blijkt iets anders: bewoners zijn druk met heel andere dingen. De hitte van de afgelopen zomer? “Ach, dat hoort erbij.” Wateroverlast? “Dat zien we dan wel.”

Precies daar ontstaat de kloof. Want de plek waar klimaatproblemen het meest voelbaar zijn, de straat, de tuin, de stoep, is vaak juist de plek waar het voor bewoners nog voelt als iets abstracts. Iets wat niet direct raakt aan de hectiek van alledag. Hoe krijg je hen dan toch in beweging?

Veel gemeenten merken hoe lastig die vertaalslag is. Wat voor beleidsmakers een helder verhaal is over hitte, wateroverlast of droogte, voelt voor bewoners vaak als iets abstracts, iets wat zelden raakt aan hun dagelijkse leven. Tegelijkertijd gebeurt het echte werk juist op straat: daar waar de stoep blank kan staan, waar tuinen veranderen in hitte-eilanden, waar schaduw opeens waardevol blijkt te zijn.

Hoe breng je die twee werelden, de urgentie van het beleid en de werkelijkheid van de straat, op een natuurlijke manier bij elkaar?

Bewonersparticipatie als sleutel, niet als bijzaak

Bij Huurders op Groen zien we dat de sleutel tot succesvolle klimaatadaptatie begint bij de bewoners zelf. Niet door ze te informeren of te overtuigen met abstracte verhalen, maar door ze actief te betrekken bij concrete stappen in hun eigen straat. Waar kun jij vandaag mee aan de slag in je eigen tuin? Waar loop je tegenaan? Wie is er bereid de buren te helpen? Wat begint met een gezamenlijk gesprek, groeit uit tot een buurtproject waarin lokale betrokkenheid, eigenaarschap en plezier centraal staan.

In Hardenberg worden tuinen van huurders groener gemaakt. Om huurders te helpen hun leefomgeving te vergroenen heeft de Woonbond samen met Groene Huisvesters, SME en GDO het project Huurders Op Groen opgezet. De huurders kunnen met hulp van lokale natuur- en milieu-organisaties en met ondersteuning van wooncoöperaties hun tuin groener maken.

De Huurders op Groen aanpak

Huurders op Groen biedt gemeenten een praktische, sociale én duurzame manier om hun klimaatdoelstellingen te realiseren. Geen kort project van buitenaf, maar een aanpak die een lokaal netwerk opbouwt van bestaande partijen in de wijk: woningcorporaties, NDE-centra, huurdersverenigingen, welzijnsorganisaties en bewoners zelf. Samen werken zij aan vergroening en klimaatadaptatie in de straat, buurt of wijk.

Projectteams die meedoen krijgen twee jaar lang begeleiding van de landelijke projectorganisatie, toegang tot een netwerk van experts en concrete ondersteuning bij het betrekken van bewoners. Samen wordt een wijkgerichte aanpak ontwikkeld die past bij de lokale context én aansluit bij bewonersbehoeften. Zo komt beleid letterlijk tot bloei op straatniveau.

Huurders op Groen bouwt voort op een succesvolle pilot die liet zien dat collectieve vergroening in corporatiebuurten méér doet dan stenen vervangen door groen: het brengt bewoners bij elkaar, vergroot hun betrokkenheid bij de wijk en maakt klimaatadaptatie tastbaar en leuk. Ook bewoners die normaal gesproken weinig mogelijkheden of middelen hebben om hun leefomgeving te vergroenen, worden actief ondersteund om mee te doen.

Waarom dit werkt

  • Van signalen naar actie: bewoners herkennen de problemen in hun buurt en voelen zich serieus genomen.
  • Dubbele winst: vergroening én verbinding. Een groene buurt is een fijne buurt.
  • Bewezen aanpak: uit de eerste lichting blijkt dat de kracht zit in lokaal eigenaarschap en samenwerking.
  • Praktische ondersteuning: je staat er niet alleen voor. Teams krijgen workshops, materialen en landelijke zichtbaarheid.

Wil je werk maken van klimaatopgaven, maar krijg je graag ondersteuning om samen met lokale partners en bewoners aan de slag te gaan? Overweeg dan deelname aan de tweede lichting van Huurders op Groen, die begin volgend jaar van start gaat! Meer weten of direct aanmelden? Neem contact op via info@huurdersopgroen.nl of ga naar www.huurdersopgroen.nl

Terugblik Kennisdag en Algemene Ledenvergadering 2025

De jaarlijkse Kennisdag van GDO was ook dit jaar weer een succes: een reünie, een studiedag en vooral héél veel inspiratie. Op 13 november verzamelden ruim 90 projectmedewerkers, leidinggevenden van NDE-centra en ambtenaren met de NDE-portefeuille zich in Utrecht.

Netwerkcoördinator Arjan Klopstra trapte de dag af met de vraag: gaan NDE-centra eigenlijk bij elkaar op bezoek? Zo’n 80% van de handen ging omhoog, een mooi bewijs dat het netwerk volop van elkaar leert, en dat er onderling veel contact is om successen, aanpakken en ervaringen uit te wisselen.

Inspirerende pitches voor de Innovatie & Impactprijs

Voor de elfde keer werd dit jaar de Innovatie & Impactprijs uitgereikt. Dit jaar waren er acht inzendingen, die ’s ochtend werden gepresenteerd aan de collega’s. Dat zorgde voor merkbare energie in de zaal: telefoons gingen omhoog voor foto’s, notitieboekjes klapten open, en hier en daar fluisterde iemand: “Oh, dat moeten wij ook gaan doen.”

Workshop: Combinatiefunctionarissen als bruggenbouwers

Deelnemers konden meedoen aan diverse workshops, rond participatie en educatie, vrzorgd door collega’s van onze partner SME. Tijdens de workshop over de GDO-pilot Combinatiefunctionarissen deelden Natuurcentrum Arnhem en Utrecht Natuurlijk hun eerste ervaringen. De metafoor viel meerdere keren: een combinatiefunctionaris kijkt niet alleen naar de dagelijkse praktijk, maar stijgt erbovenuit om scholen, partners, wijkinitiatieven en groene plekken met elkaar te verbinden. Een rol die vraagt om overzicht, strategisch denken, geduld én de kunst om relaties op te bouwen. Dit gaat over bruggenbouwers.

In de pilot staan een paar grote vragen centraal:

  • Hoe word je een echte partner voor scholen, in plaats van alleen een aanbieder?
  • Hoe borg je duurzaamheidseducatie structureel in het curriculum?
  • En hoe zorg je dat samenwerking duurzaam wordt, in plaats van projectmatig?

Beide combinatiefunctionarissen benadrukten dat het belangrijk is te weten hoe scholen werken, wat er speelt in een team, welke druk er op leerkrachten ligt en welke toon aansluit bij verschillende leeftijden. Juist door die kennis kunnen NDE-centra maatwerk leveren en voorkomen dat ze “de zoveelste organisatie zijn die iets van de school wil.”

Workshop: Voedseleducatie

Na de lunch stonden de ALV en de workshop voedseleducatie op het programma. Tijdens de workshop deelden leden uit het netwerk hun ervaringen en voorbeelden:

Stad & Natuur Almere – twee locaties voor schooltuinieren, ruimte voor acht klassen, een lesprogramma dat aansluit op de kerndoelen, en inmiddels een erkende interventie. Veel losse activiteiten, maar samen een stevig verhaal van grond tot mond.
Natuurcentrum Arnhem – veertig schooltuinen, met een doorlopende lijn van klas tot tuin. Het programma Mooi Voedsel Natuurlijk laat kinderen zaaien, wieden en oogsten en een deel van de opbrengst gaat naar de voedselbank.

Code Groen Educatie & Jong Leren Eten – bewegend leren, veel opgeleide “handjes” die docenten kunnen inzetten, én een droom: moestuincoaches koppelen aan alle NDE-centra. De Week van de Schooltuin met als thema bodem vindt weer plaats in het voorjaar.

Uitreiking Innovatie & Impactprijs 2025

Daarna was het tijd voor de feestelijke uitreiking van de GDO Innovatie & Impactprijs. De jury had warme woorden en uitgebreide complimenten voor alle genomineerden. Maar er moesten natuurlijk winnaars gekozen worden… of eigenlijk: winnaars. Want ook de aanwezigen mochten hun stemmen.

De winnaars:

Juryprijs
De Groene Belevenis: Klimaat Doedag

Vijf jaar geleden gestart om leerlingen uit groep 7 te laten ervaren dat klimaat en duurzaamheid niet alleen grote-mensen-thema’s zijn, maar juist iets waar zij zélf invloed op hebben. In 14 workshops ontdekken kinderen praktische, leuke manieren om mee te bouwen aan een leefbare wereld.

Publieksprijs
Omgevingsdienst Regio Utrecht – Circulaire producten ‘Afval of toch niet? De keuze is aan jou!’

Met speelse, laagdrempelige materialen zoals een praatpot en een verjaardagskalender wordt circulariteit toegankelijk gemaakt. Niet goed of fout, maar laten zien dat er altijd meer opties zijn dan je denkt.

Publieksprijs
Utrecht Natuurlijk – Boerderijkaarten

Bij de Utrechtse stadsboerderijen kunnen kinderen sparen voor speciaal ontworpen Boerderijkaarten. Een vrolijke, speelse manier om hen te enthousiasmeren voor het werken op de boerderij én om te leren over dieren, dierhouderij en het boerenleven.

Afscheid en welkom

Tot slot namen we afscheid van vier vertrouwde gezichten: voorzitter Jacqueline van Dongen (wethouder gemeente Zwijndrecht), penningmeester Paul Duijsings, algemeen bestuurslid Sytske Romijn (NME Amstelveen) en Conny Taheij, communicatie en bureau. Het was warm, persoonlijk en vol dankbaarheid. Ook was er tijdens de ALV een warm welkom voor de nieuwe voorzitter Ron van der Jagt en penningmeester Astrid Verblakt-Schmeits van CNME Maastricht.

Studenten testen tijdens hun onderzoekstage the Whole School Approach

Hoe veranker je duurzaamheid in alle facetten van het onderwijs? Samen met SPARK the Movement, Coöperatie Leren voor Morgen, Duurzame PABO en SME ontwikkelde Vereniging GDO de toolkit behorend bij de Whole School Apparoach: de WSA Toolkit Nederland.

De toolkit biedt ondersteuning aan onderwijsprofessionals die duurzaam doen en denken integraal in de school willen verankeren. ‘Het is een praktisch hulpmiddel dat de focus legt op 6 verschillende domeinen: curriculum, pedagogiek en didactiek, gebouw en bedrijfsvoering, professionele ontwikkeling, omgeving & visie.

Studenten van RUG | Campus Fryslân onderzochten afgelopen jaar de bruikbaarheid van de toolkit. Hun proeflocatie: het Mariënburg College in Leeuwarden. Het onderzoek en de samenwerking leverde waardevolle inzichten op over hoe scholen duurzaam denken en doen kunnen verbinden in de praktijk.

Van visie naar dialoog
Voor rector Cees Vogelvanger van het Mariënburg College is duurzaamheid meer dan alleen zonnepanelen op het dak plaatsen of afval scheiden in de kantine. “Bij ons gaat duurzaamheid over relaties, hoe we met elkaar omgaan als collega’s, met leerlingen en binnen de schoolgemeenschap,” vertelt hij. De Whole School Approach Toolkit bood volgens hem een manier om dat gesprek op een goede manier met elkaar te voeren. “De toolkit helpt om onze visie tastbaar te maken en door te vertalen naar alle lagen in de organisatie. De vragen en werkvormen uit helpen om structureel het gesprek met elkaar te blijven voeren over wat duurzaamheid voor onze school betekent.”  

Studentenonderzoek in de praktijk
Yaniek, student Global Responsibility & Leadership bij RUG | Campus Fryslân, werkte vanuit zijn onderzoeksstage bij SPARK the Movement mee aan het testen van de WSA-toolkit. “Het was heel leerzaam om de toolkit in een echte schoolsituatie te gebruiken,” vertelt hij. “Vooral het kaartspel bleek een krachtig middel. Eerst dacht iedereen: we zitten wel op één lijn. Maar al snel ontdekten teams dat ze duurzaamheid allemaal net anders interpreteerden. Dat leverde open gesprekken op, precies wat je nodig hebt om verder te komen.”

Win-winsamenwerking
Zowel de studenten die het onderzoek deden als de school merkten dat het waardevol is om begeleiding te hebben bij het inzetten van de toolkit. “De website is overzichtelijk en gebruiksvriendelijk,” zegt Yaniek, “maar duurzame verandering vraagt tijd, kennis en aandacht”. “De toolkit ondersteunt het goede gesprek. Maar het inbedden van leren voor duurzame ontwikkeling is mensenwerk en vraagt dat je hier samen steeds over na blijft denken” vult Cees mooi aan. Iemand met inhoudelijke kennis over het leren voor duurzame ontwikkeling die dit onderlinge gesprek begeleidt, draagt bij aan dit proces. Zowel SPARK the Movement als Coöperatie Leren voor Morgen en SME kunnen deze ondersteuning bieden.

De samenwerking tussen SPARK the Movement, de studenten en de school werd door Comenius Mariënburg en de studenten van RUG | Campus Fryslân als zeer positief ervaren. Cees zegt hierover: “Voor ons was het inspirerend om studenten te begeleiden en tegelijk zelf nieuwe inzichten op te doen.” Yaniek vertelt dat het voor hen als studenten ook een belangrijke ervaring was. “Wij kregen de kans om buiten de muren van de universiteit te kijken en de praktijk te ervaren. Daardoor zagen we de impact van ons onderzoek direct terug. Ook zagen we de meerwaarde dat de school door ons een frisse blik van buitenaf kreeg.”

Website gerealiseerd door Daily Creative Agency