Om te zorgen dat elke leerling en inwoner geïnspireerd kan worden rondom natuur en duurzaamheid in NDE-centra en kinderboerderijen, spelen toegankelijkheid en een inclusieve sfeer een rol. Zo voelt iedereen zich aangesproken en welkom om langs te komen en mee te doen. Culturele diversiteit is één van de dimensies waar je dan over na kunt denken. Hoe werken we samen aan inclusieve kinderboerderijen en NDE-centra?
Samen met de vSKBN (Samenwerkende Kinderboerderijen), Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) en de afdeling Stadsboerderijen en Milieueducatie van de Gemeente Den Haag houden we hierover op 16 april de bijeenkomst: Aan het werk met culturele diversiteit bij kinderboerderijen en NDE centra. Deze vindt plaats van 13.00-17.00 uur in de Haagse Lobby, Bibliotheek, Spui 68 in Den Haag.
Voor wie organiseren we deze bijeenkomst?
Medewerkers kinderboerderijen en milieueducatie afdelingen/ natuur- en duurzaamheidscentra.
Medewerkers die binnen kinderboerderij en het NDE centrum de werving en selectie verzorgen.
Vertegenwoordigers van het (MBO) opleidingen die aansluiten bij het werken op kinderboerderijen / NDE centra.
Mensen uit de sectoren die iets in beweging willen zetten op dit gebied.
Belangrijk is de motivatie om mee te praten, te luisteren en de intentie om met opgedane kennis en ervaringen op je eigen (werk)plek iets in beweging te zetten.
Hier vind je meer informatie en kun je je aanmelden.
Het Collectief Natuurinclusief werkt middels tien domeinen aan een natuurinclusieve samenleving. In de Agenda 2.0. staan de ambities en actielijnen voor elk domein. Christianne van der Wal-Zeggelink, demissionair minister voor Natuur en Stikstof, stuurde op 1 maart de kabinetsreactie op deze Agenda naar de Tweede Kamer. In deze kamerbrief wordt aangegeven in hoeverre het kabinet de ambities en acties uit de Agenda onderschrijft en in hoeverre vanuit het Rijk hieraan beleidsmatig wordt bijgedragen. Hoe kijkt het kabinet naar natuurinclusief onderwijs?
Onderwijs als logische plek voor natuurinclusief leren
Natuur en biodiversiteit zijn de basis van ons bestaan. Als je ergens meer over leert, krijg je ook de kennis en vaardigheden om er wat mee te doen. Daarom is het onderwijs een logisch domein om aan natuurinclusiviteit te werken, stelt ook demissionair minister Van der Wal-Zeggelink: ‘Natuurinclusief leren is belangrijk voor een duurzame toekomst’. De ministeries OCW en LNV ’omarmen dan ook de onderwijsambities die in de Agenda staan.’ Een mooie opsteker voor GDO en SME die als actieve partners in het Collectief werken aan de borging van natuurinclusief onderwijs.
Natuurinclusief leren kan integraal middels de Whole School Approach
De Agenda 2.0 werkt met vijf verschillende ambities en actielijnen, zoals een natuurinclusieve schoolomgeving en een ondersteuningsstructuur voor het onderwijs. Om ervoor te zorgen dat de verschillende dimensies van de opgave rondom natuurinclusiviteit en de verschillende rollen voor het onderwijs hierin een rol krijgen binnen het onderwijs, erkennen de ministeries de rol die de Whole School Approach (WSA) hierin kan spelen. De Whole School Approach is een integrale kijk op verduurzaming van scholen waarbij aan de hand van vijf bloembladen de hele school betrokken raakt bij duurzaamheid.
GDO werkt samen met partner SME en andere organisaties zoals Leren voor Morgen al langer samen aan de WSA als tool om scholen op weg te helpen bij de verschillende dimensies waarbinnen zij aan duurzaamheid kunnen werken. Zo werken we met de NDE-centra aan een lokale ondersteuningsstructuur, waarbij zij als partner de school begeleiden met de WSA. Deze theorie leent zich uitstekend om ook natuurinclusiviteit een passende rol te geven in het onderwijs.
Samenwerking tussen lopende programma’s en initiatieven: we doen het samen!
Er gebeurt al van alles op het gebied van natuurinclusief onderwijs en talloze organisaties voelen hier energie op. Deze al bestaande activiteiten vullen elkaar aan. Daarom is in de Agenda 2.0 opgenomen dat integratie en borging in het onderwijs een belangrijk punt is en de volgende te nemen stap. Ook het kabinet ziet het belang hiervan in en stelt in zijn reactie dat het van belang is dat initiatieven aansluiten bij al bestaande overheidsprogramma’s en beleidsontwikkelingen. Op deze manier leren de partijen die hiermee bezig zijn elkaar kennen, wordt er geen dubbel werk gedaan en voeren we samen als collectief acties uit die leiden tot natuurinclusief onderwijs.
Scholen werken vanuit hun kerndoelen aan natuurinclusief onderwijs
Het kabinet stelt in zijn reactie dat scholen in eerste instantie werken aan de wettelijke opdracht die zij hebben. De onderwerpen in de Agenda Natuurinclusief 2.0. sluiten volgens hen aan bij een aantal leergebieden uit het landelijke curriculum. Ook wij zien vanuit het domein Onderwijs veel aanknopingspunten voor scholen om binnen die wettelijke opdracht aan natuurinclusiviteit te werken. Het hoeft geen extraatje erbovenop te zijn: het past juist bínnen het onderwijs!
Een duidelijk voorbeeld daarvan is de herziening van de kerndoelen voor burgerschap. In de conceptversie hiervan die vorige week gepubliceerd is, staat dat leerlingen niet alleen bezig zouden moeten zijn met hun relatie tot de maatschappij en andere mensen, maar ook om de planeet en de relatie tussen mens en ecosysteem. Er zijn dus volop mogelijkheden om aan te sluiten binnen de (nieuwe) kerndoelen en eindtermen.
Doe mee!
Deze kabinetsreactie schetst het enthousiasme van het kabinet en de kansen die zij zien om de Agenda 2.0. zo goed mogelijk uit te voeren. Zij geeft nog wel mee dat draagvlak en een actieve houding nodig is om dit te kunnen doen. GDO en SME werken als actieve partner in het Collectief verder aan de borging van natuurinclusief onderwijs. Organisaties, initiatieven en andere geïnteresseerden in natuurinclusief onderwijs zijn van harte welkom om aan te haken bij het Collectief en te onderzoeken hoe zij kunnen bijdragen aan de Agenda 2.0. Meer informatie vind je hier.
Zoals de bomen hun bladeren verloren, zo pelden wij de afgelopen herfst en wintermaanden ook de bladen van de Whole School Approach af: ieder bloemblad hebben we behandeld. Los van elkaar, maar ook steeds in brede context tot elkaar. Dat maakt de WSA namelijk zo sterk: een focus op alle domeinen van de school die van invloed zijn op het leren, maar altijd in onderlinge samenhang met elkaar. Hoe vertaalden we deze theorie tot de praktijk? En wat leren we hiervan voor de verdere toepassing van de WSA op lokale context?
Casussen uit de praktijk brengen ons verder
Binnen dit leertraject wordt niet enkel geleerd vanuit de theorie zoals over duurzaamheidscompetenties of tijdens een gastles door prof.dr. Arjen Wals. Maar we leren ook uit de praktijk én van elkaar; de eigen NDE praktijk dus. Want dat er kansen en mogelijkheden liggen om vanuit NDE de scholen een stap verder te helpen verduurzamen, dat bewijzen allerlei collega’s uit het GDO netwerk al met diverse voorbeelden.
We lieten ons inspireren op bezoek bij Natuurstad Arnhem door de opzet van hun DAS-project, de Duurzame Arnhemse Scholen. DAS helpt scholen om duurzame thema’s een vaste, terugkerende plek te geven in het curriculum, en niet alleen als project voorbij te komen. Zij ondersteunen en ontzorgen scholen daarin door aanbod te verzamelen en aansluiting te zoeken bij de kerndoelen in het curriculum. Ook inspireerde CNME Maastricht met hun opzet van SPARK Zuid, een initiatief om samen te werken met verschillende partijen in de omgeving van de scholen. Van de NDE-hub in Natuurmuseum Brabant herkenden we de zoektocht hoe we het beste een school kunnen stimuleren zonder te overvragen. Wat is die gepaste stimulans, die uitnodigende vraag? Hoe sturen we op duurzame ontwikkeling in een context waarbij de tijd van scholen maar beperkt is?
Ook gebouw en bedrijfsvoering
Ook onze onderwijspartners hielpen ons op weg, zo zagen we bij Yuverta Tilburg hoe zij de WSA opvatten en hoe ze daar vorm aan geven in de school. Zij lichtten hun uitdagingen toe, en lieten ons ervaren hoe zij het gebouw, ondanks dat het een huur locatie is, optimaal duurzaamheid kunnen laten ademen. Van buiten verwacht je het niet maar van binnen ervaar je de school als zorgvuldig en zichtbaar duurzaam ingericht: van tweedehands treinbanken als zitplekken (leuk knipoog naar de Spoorzone waar de school in zit); de tweedehands kasjes als kleine ontmoetingsplekken, tot aan het vele groen.
Bij het behandelen van het bloemblad Gebouw en Bedrijfsvoering hadden we in de ochtend al even stilgestaan bij het spanningsveld tussen de voetafdruk van de school en de educatieve waarde van de inrichting van het gebouw. Dat zagen we ook hier terug in de mooie wormenbak… met de grote sticker ”niet voeren”. In de praktijk bleek het groen afval dat gegeven werd door medewerkers en studenten toch niet altijd even groen/goed te zijn.
Pak de ruimte die er is
Een van de belangrijkste lessen die we meenemen is, dat we niet alles weten. Dat brengt onzekerheid met zich mee. Maar een terugkerend inzicht is de kracht van vragen stellen, om zo het denken te stimuleren en gezamenlijk te verkennen waar de kansen en mogelijkheden liggen. De WSA-theorie kan al snel als groot en complex voelen, iets wat ver af kan staan van hoe een school in de praktijk werkt. Maar op elke school is ruimte om aan de slag te gaan met verduurzaming: of deze nu in het curriculum zit, in andere didactiek of in een onderdeel van de bedrijfsvoering verduurzamen.
Behoefte bij scholen is er
NDE-centra kunnen scholen helpen om die ruimte te verkennen en op maat vragen en advies te bieden. En die behoefte is er bij scholen, zo blijkt ook uit dit onderzoek van SME en Leren voor Morgen. Hieruit blijkt dat er meer ruimte is op scholen voor verduurzaming dan vaak gesteld wordt, en tegelijkertijd is de motivatie bij onderwijsprofessionals hoog om hier aan te werken. Dat is waar het NDE-centrum een essentiële rol speelt ten aanzien de WSA: om scholen te helpen om de ruimte te identificeren en concrete acties op te zetten om te beginnen.
Een lerend netwerk
Deze winter gebruiken we om te leren, uit te wisselen en in de lente uit te groeien tot een lerend netwerk. Daar hebben we in Tilburg ook eerste concrete stappen in gezet: waar liggen onze sterken kanten, waar krijgen we energie van, wat is onze droom en wat hebben we nodig? We weten elkaar al te vinden, maar hoe houden we dit vast? In de laatste bijeenkomst gaan we hier op in.
Maar ook in de luwte van de winter, borrelt er van alles ondergronds dat op krachten komt en in de lente tot bloei zal komen. De basis ligt er voor een netwerk waar we leren van elkaar, tijd en ruimte maken voor elkaars vragen en ideeën, en we zijn benieuwd hoe dit er de komende tijd verder uit gaat zien.
Gemeenten ondersteunen het schooltuinieren op verschillende manieren. Om hen in het zonnetje te zetten en als waardering voor de – vaak jarenlange – ondersteuning én als inspiratie voor andere gemeenten, reiken de Alliantie Schooltuinen en Jong Leren Eten jaarlijks de Gouden Wortel uit. Dat gebeurt tijdens de Week van de Schooltuin van 8 tot en met 12 april 2024.
Ambtenaren, schooltuin-ondersteuners (NME-centra, moestuincoaches) en scholen kunnen hun gemeente nomineren. Dat kan door een enthousiaste vlog van maximaal 3 minuten in te sturen voor 24 maart. Lees hier de spelregels.
Week van de Schooltuin
De uitreiking vindt plaats tijdens de Week van de Schooltuin van 8 tot en met 12 april. Dit jaar wordt gratis de Grote Pieperlesbrief aangeboden, een activiteit voor scholen met en zonder schooltuin. Samen met leerkrachten en ondersteuners zetten we in die week de schijnwerpers op het belang van schooltuinieren. We laten zien hoe schooltuinieren bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind, het leren, het samenwerken en gezond leren eten. In de schooltuin leren kinderen immers met hun hoofd, hart en handen.
11 april: Eerste Hulp bij Schooltuinieren
Wil je als gemeente meer weten over het mogelijk maken van schooltuinieren? In de Week van de Schooltuin kun je hiervoor het online inspiratieuur Eerste Hulp bij Schooltuinieren volgen op donderdag 11 april van 16.00 tot 17.00 uur. Aanmelden kan via het formulier op deze pagina.
Inspiratie
In 2022 wonnen de gemeenten Teylingen en Arnhem een Gouden Wortel. Vorig jaar ging de gemeente Breda er met de prijs vandoor. Wethouder Arjen van Drunen (Gezondheid en Onderwijs) was er maar wat blij mee. Bekijk ter inspiratie hieronder de winnende video.
Het collectief Agenda Natuurinclusief is half januari gestart met de uitvoering van Agenda 2.0. Alle domeintrekkers kwamen samen kennis te delen en inspiratie op te doen. Anna Vanderveen en Nienke Martinus zijn namens GDO aan de slag als domeintrekker onderwijs. In 2024 werken we aan de uitvoering van de acties uit de agenda 2.0. Het komende half jaar ligt de focus op kwartier maken: partijen bij elkaar brengen en versnellen wat er al gebeurt. Lees meer over Agenda Natuurinclusief en hoe wij hierin optrekken in dit artikel.
Drie regionale aanjagers gaan dit jaar het schooltuinieren lokaal en regionaal extra op de agenda zetten in Limburg, Gelderland en Overijssel.
Hun pionierservaringen worden gedeeld in een leerdocument waar andere regio’s hun voordeel mee kunnen doen. De drie regionale aanjagers werken nauw samen met de Jong Leren Eten Makelaars in hun provincie en worden vanuit de Alliantie Schooltuinen begeleid door Vereniging GDO.
De schooltuinbeweging groeit en steeds meer mensen sluiten zich aan bij de missie van de Alliantie Schooltuinen als schooltuinfan. Door het creëren van landelijke bekendheid, het bij elkaar brengen van kennis, netwerken te ondersteunen en inhoudelijk te inspireren groeit de belangstelling voor schooltuinieren.
Regionale vragen en kansen
Door die belangstelling komen ook veel vragen op. Bij ondersteuners, scholen en directeuren, maar ook bij beleidsmedewerkers en raadsleden. Iedere vraag kent een andere context met regionale kansen en knelpunten. Om echt goed te kunnen ondersteunen en de energie vast te houden is er behoefte aan regionale aanjagers die het schooltuinieren lokaal en regionaal op de agenda kunnen zetten en die, samen met de Alliantie en haar lokale partners, met de hulpvragen aan de slag kunnen.
Pilot
Dankzij het programma Jong Leren Eten start in drie provincies een eenjarige pilot waarbij een regioaanjager schooltuinieren aan de slag gaat. Deze aanjager begint met een analyse van het aantal scholen dat daadwerkelijk schooltuiniert, dat niet doet maar wel wil én van scholen die nog meer nodig hebben om actief aan de slag te gaan met schooltuinieren.
Ook onderzoeken de aanjagers welke netwerken er zijn op het gebied van begeleiding van schooltuinieren en de belangstelling van gemeenten om hiermee aan de slag te gaan en dit eventueel financieel te ondersteunen. Uiteraard kijken ze ook waarom in de ene regio het schooltuinieren al actief uitgevoerd wordt en in een andere regio nog niets tot weinig gebeurt.
Na de analyse worden per provincie de doelstellingen bepaalt waar binnen een jaar resultaat te behalen valt en wordt een plan van aanpak opgesteld. De regioaanjagers zijn Wieke Bonthuis (Gelderland, links) en Hannelore Börger (Overijssel) en Daniek Bosch (Limburg, onder).
Wat een energieke Kennisdag hebben we weer achter de rug. Met ruim 70 collega’s waren we op 16 november in Utrecht bijeen voor workshops, de ALV, de uitreiking van de Innovatieprijs, zoals je hierboven hebt kunnen lezen. En de krachtenbundeling van GDO & SME vroeg uiteraard om een feestelijk momentje. Op een groot bord zetten eerst GDO-voorzitter Jacqueline van Dongen en SME-directeur Hak van Nispen een groene duimafdruk. Daarna volgden de collega’s van de centra, van SME, het GDO-team en het GDO-bestuur. De definitieve officiële overdracht vind plaats voor het eind van het jaar, na afronding van de stukken door de notaris.
Natuur- en duurzaamheidscentra ontwikkelen veel mooie producten, projecten en werkwijzen. Om dit voor het voetlicht te brengen reiken we jaarlijks de GDO Innovatieprijs uit. De winnaar van 2023 is De Helderse Vallei met de interactieve 4D podcast Lekker dan, door en voor jongeren over het maken van bewuste voedselkeuzes.
De prijs werd bekend gemaakt tijdens de jaarlijkse GDO Kennisdag. De jury werd gevormd door Jacqueline van Dongen (wethouder Zwijndrecht, voorzitter GDO), Theo Leupen (RVO), Janneke Donkers (NMESD namens NME Zeeland, winnaar Innovatieprijs 2022). De jury liet weten blij te zijn met opnieuw maar liefst 8 inzendingen. Het zijn net als vorige jaren zeer uiteenlopende producten, projecten en werkwijzen. De jury heeft veel waardering voor alle inzendingen waarbij is samengewerkt met organisaties uit verschillende richtingen en die aansluiten op actuele thema’s rond natuur, bodem, gezondheid, voedsel, energie. Met volop mogelijkheden voor kruisbestuivingen.
Beoordeling
Over de winnaar zei de jury: ‘Een inzending die aansluit bij een zeer actueel thema rond jongeren die steeds vaker overgewicht hebben en suikerziekte krijgen. Deze levendige, interactieve podcast is leuk en effectief om jongeren op deze manier bewust te maken van het voedsel dat zij nuttigen. Niet over, maar nadrukkelijk met jongeren. Dit past goed in de leefwereld van jongeren, daar waar allerhande landelijke campagnes niet blijken aan te slaan. Er is nog weinig educatiemateriaal voor jongeren rondom gezonde voeding. Deze 4D podcast is bovendien heel goed navolgbaar, wat ook opgepakt gaat worden met ondersteuning van Jong Leren Eten. Een echt vernieuwende aanpak voor een moeilijk te bereiken doelgroep!’
De overige kandidaten waren
Stichting Utrecht Natuurlijk, Natuurvrijplaats met rechten voor de natuur
De Bastei, Nijmegen: Tweedaagse voor PABO-studenten
Natuurstad Rotterdam: Doorgaande leerlijn Leren in het groen
De Klyster, Noardeast-Fryslân en Dantumadiel: Campagne Ik bén natuur!
Park Rusthoff, Teylingen: Het belang van biologisch schooltuinieren
MEC Roosendaal: De stem van kinderen (in de energietransitie)
NME Amstelveen: BoomBox met de boom als onderdeel van de school
De gezamenlijke ministeries laten een strategie duurzaamheid in het onderwijs opstellen, samen met het werkveld. De adviezen uit het onderzoek ‘Leren voor Duurzame ontwikkeling in het primair- en voortgezet onderwijs’ van onze coöperatie Leren voor Morgen, dat is uitgevoerd met onze partner SME en het Groene Brein, worden overgenomen. Dat hebben ze op 27 oktober laten weten aan de Tweede Kamer.
Vraaggestuurd ondersteunen
Het doel van deze strategie is om vraaggestuurd scholen te ondersteunen bij het realiseren van meer duurzaamheid in het onderwijs. De strategie wordt gebaseerd op de leerpunten uit het onderzoek. De strategie moet goed aansluiten bij de al bestaande onderwijsdoelen en kwalificaties, initiatieven en programma’s, zodat er geen extra druk op de scholen wordt gelegd, aldus Piet Adema, minister van LNV. Hij ziet voor het thema duurzaamheid aanknopingspunten in verschillende leergebieden, waaronder burgerschapsonderwijs.
Conclusies en aanbevelingen
De conclusies uit het onderzoek van Leren voor Morgen zijn in drie hoofdpunten verwoord: Er is weinig groei in de verankering van duurzame ontwikkeling in het onderwijs (ten opzichte van 2015). In ongeveer 15 procent van de PO- en VO-scholen is duurzaamheid schoolbreed verankerd. In vergelijking met 2015 is er weinig verandering in deelname aan (schoolbrede) duurzaamheidsprogramma’s met labels en keurmerken. De aandacht voor duurzaamheid op school is vaak ad-hoc georganiseerd. Ook hebben scholen grote behoefte aan ondersteuning. En ze worstelen met maatschappelijke vraagstukken en de positionering in domeinen of vakken. Het ontbreekt aan regie op duurzame ontwikkeling in het onderwijs.
Meer afstemming tussen beleidsopgaves
De huidige situatie is dat ministeries elk vanuit hun eigen inhoudelijke dossiers het onderwijs benaderen. Voedseleducatie en natuur- en milieueducatie vanuit LNV, onderwijs over energie en klimaat vanuit EZK, onderwijs over de circulaire economie, water en klimaatadaptatie vanuit IenW. OCW is verantwoordelijk voor onderwijsbeleid en kwaliteit en verantwoordelijk voor het beleid op onderwijshuisvesting. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de (duurzame) huisvesting van scholen. LNV en de andere betrokken departementen willen onderling zorgen voor meer afstemming van de beleidsopgaves waarbij zij het onderwijs willen betrekken. Dit betekent dat zij samen met de betrokken partijen een passende strategie duurzaamheid in het onderwijs gaan ontwikkelen, aldus de Kamerbrief.
De coöperatie Leren voor Morgen staat op plek 34 in de Trouw Duurzame 100! Leren voor Morgen is een prachtige koepel van circa 180 organisaties die duurzaamheid in brede zin willen helpen verankeren in het onderwijs. GDO is een van deze leden.
De ranglijst bestaat uit uitblinkers die zich ‘van onderop’ inzetten voor duurzaamheid. ,,In de transitie naar een klimaatneutrale samenleving moeten we andere leren leven, maar hoe? Leren voor Morgen faciliteert het leerproces voor jong en oud en stuurt ons zo richting integrale oplossingen en een nieuwe kijk op de wereld en de mensen om ons heen”, aldus jurylid Aniek Moonen in haar oordeel.
Giuseppe van der Helm, algemeen directeur Leren voor Morgen: ,,Je ziet dat scholen succesvolle duurzaamheidsinitiatieven van elkaar kopiëren. Dat is precies onze bedoeling.”