Agenda

Huurders op Groen

Hoe kunnen woningcorporaties, duurzaamheidseducatiecentra en lokale initiatieven samen werken om bewoners langdurig te betrekken bij vergroening en klimaatadaptatie? Hoe zorg je dat het niet blijft bij één vlinderstruik in de straat of één buren-plantdag?

Groen in onze leefomgeving biedt tal van voordelen en staat steeds hoger op de agenda van gemeenten. Toch is de helft van de Nederlandse tuinen betegeld. Huurders op Groen biedt kennis en begeleiding om op lokaal niveau een duurzaam samenwerkend netwerk op te bouwen, waarbij bewoners en lokale initiatieven actief worden betrokken om samen te werken aan een sociale, gezonde en groene wijk.

Aan de slag met bewoners

Aan de pilot van het traject (looptijd t/m juni 2025) doen drie lokale projectteams mee, elk bestaande uit een woningcorporatie, duurzaamheidseducatiecentrum, gemeente en lokale initiatieven. Het gaat om de GDO-leden Duurzaamheidscentrum Weizigt in Dordrecht, NMCX in Haarlemmermeer en De Koppel in Hardenberg.

Samen met onze partners Groene Huisvesters, de Woonbond en SME begeleiden we de lokale projectteams bij het selecteren van een wijk om aan de slag te gaan, het ophalen van de behoeften van bewoners in deze wijk en het samenwerken met andere lokale organisaties tot aan het ontwikkelen en uitvoeren van groene interventies.

We bieden hen o.a. een startbijeenkomst op maat, een workshop ‘van behoeften naar groene interventies’, digitale bijeenkomsten om te leren van de andere lokale projectteams, begeleiding bij de communicatie naar huurders, handige kennis- en inspiratiedocumenten en doorlopende bereikbaarheid voor vragen en advies. Vragen die o.a. aan bod komen luiden: Hoe bouw je een duurzaam netwerk op waarin je samenwerkt met wijkcentra en bewoners? Wat is belangrijk voor bewoners van een wijk? Hoe motiveer en inspireer je huurders op hun tuin te vergroenen? Welke basiskennis over vergroenen heb je hier zelf voor nodig?

Langdurige bewonersparticipatie

Tijdens het Huurders op Groen-traject werken de deelnemende projectteams stap voor stap toe naar groene interventies in een door hun gekozen wijk, die aansluiten bij de behoeften van de bewoners. Het doel is daarnaast om tijdens het Huurders op Groen traject op de locaties van de deelnemende projectteams een duurzaam samenwerkend netwerk op te bouwen, dat ook na de deelname blijft ontwikkelen en groeien.

Wij geloven dat samenwerking tussen lokale partijen cruciaal is voor het organiseren van langdurige bewonersparticipatie. Deze partijen staan dicht bij bewoners en weten wat er speelt in een specifieke wijk. Daarom kunnen zij fungeren als een belangrijke speler in het behalen van beleidsdoelstellingen van gemeenten op het gebied van klimaatadaptatie, vergroening en participatie.

Lees meer over Huurders op Groen

Start vernieuwd leertraject: NDE-centrum als partner voor integraal duurzaam onderwijs

De bereidheid van scholen in het basis- en voortgezet onderwijs om met duurzaamheid aan de slag te gaan is groot. Tegelijkertijd zijn veel scholen zoekende hoe ze vorm kunnen geven aan (integraal) duurzaam onderwijs. Zetten ze in op het vergroenen van het schoolplein, op lessen over de circulaire economie of bieden ze een project aan over schoon water? Daarnaast zijn er scholen die al op verschillende manieren werken aan duurzaamheid, maar zoeken hoe ze duurzaamheid integraal kunnen opnemen in het curriculum. De NDE-sector ondersteunt het onderwijs in het vormgeven van duurzaam onderwijs, de veranderende vraag van scholen vraagt ook om een andere rol van de NDE-centra. Een rol waarbij natuur en duurzaamheid een integraal onderdeel is van het onderwijs.

In het leertraject ‘NDE-centrum als partner voor integraal duurzaam onderwijs’ onderzoeken de deelnemers de rol van hun centrum en de kansen voor rolontwikkeling. Daarbij gebruiken we de inhoudelijke kaders van de onderwijsprincipes van Gert Biesta, de uitgangspunten van Duurzame basisvorming, de SDG’s en de Whole School Approach. We gaan daarbij praktisch aan het werk: hoe maak je binnen je organisatie en opdracht ruimte voor deze rolontwikkeling, hoe ga je in gesprek met scholen en welke positionering past bij jouw rol?

Dit leertraject is een vervolg op het eerdere WSA-leertraject. Naast kennis over de WSA focussen we in dit traject nog meer op de verschillende rollen die we als NDE-sector spelen richting het onderwijs.

Rolontwikkeling

De ontwikkeling van scholen in de richting van integraal duurzaam onderwijs vraagt ook een rolontwikkeling van de NDE-centra, van leverancier naar gesprekspartner van het onderwijs. In 2024 voerde TwynstraGudde een onderzoek uit naar de verschillende rollen die NDE-centra spelen richting scholen en het onderwijs. Integratie van duurzaam onderwijs op school vraagt namelijk om aanbod binnen het onderwijs, in plaats van extra bovenop het onderwijs. Maar geïntegreerd aanbod vanuit het NDE-werkveld is beperkt zichtbaar en bekend. In het leertraject onderzoeken we de rol van het NDE-centrum in relatie tot het onderwijs, we gaan daarbij uit van de rollen uit het onderzoek van TwynstraGudde: leverancier, makelaar, vliegende keep, aanjager en gesprekspartner. Gedurende het leertraject exploreer je welke rol je vervult als centrum en waar je naar toe wilt ontwikkelen om scholen in hun ontwikkeling bij te staan. En we verkennen hoe de rolontwikkeling invloed heeft op de positionering en het aanbod van jouw centrum.

Integraal duurzaam onderwijs

Duurzame ontwikkeling is geen apart vakgebied in het onderwijs maar een integraal onderdeel van het onderwijs. De Whole School Approach (WSA) is een raamwerk dat scholen ondersteunt om duurzaam onderwijs op een integrale wijze vorm te geven, in de school en in verbinding met de omgeving van de school. Het raamwerk biedt scholen houvast om op eigen manier vorm te geven aan duurzame ontwikkeling binnen alle facetten die invloed hebben op het leren. Om zodoende onderwijs te geven dat kinderen voorbereid op het leven nu en in de toekomst en zorg te dragen voor jezelf, de ander en de wereld. Gedurende het leertraject is de WSA een belangrijk theoretisch kader en tool om stap voor stap verduurzaming vorm te geven zonder de grotere context uit het oog te verliezen.

Aanmelden, praktische informatie en online vragenuur

Het leertraject ‘NDE-centrum als partner voor integrale duurzaam onderwijs’ is interessant voor medewerkers en leidinggevenden van NDE-centra die mogelijkheden zien en mandaat hebben om rolontwikkeling handen en voeten te geven in hun centrum.

Het leertraject start in september 2025 en heeft een looptijd van zeven maanden. Er zijn vier fysieke bijeenkomsten, drie online bijeenkomsten en een terugkomdag met het hele WSA netwerk binnen GDO (centra die aan het WSA leertraject uit 2023 hebben deelgenomen).

Heb je interesse in het leertraject, dan kun je je aanmelden via dit formulier of stuur een mail naar Nienke Martinus.

Schooltuinieren met impact: de Modelinterventie Schooltuinieren

Steeds meer scholen hebben een eigen schooltuin of schooltuinieren bij een schooltuincomplex. De manier waarop verschilt. Maar met welke aanpak vergroot je de kans op positieve veranderingen in voedingsgewoonten en natuureducatie? Vereniging GDO, Wageningen University & Research, Adviesbureau Beleef en Weet en Jong Leren Eten hebben samen onderzoek gedaan om tot een Modelinterventie te komen.

Hoe richt je een effectief schooltuinprogramma in?

De Modelinterventie Schooltuinieren biedt een wetenschappelijk onderbouwde aanpak voor schooltuinprogramma’s die bestaat uit 15 kernelementen. Deze aanpak is door het RIVM erkend als goed onderbouwd. Met deze erkenning bieden we handvatten voor het inrichten van schooltuinprogramma’s met impact.

Waarom een modelinterventie?

Uit eerder onderzoek blijkt dat schooltuinprogramma’s een positieve invloed kunnen hebben op leerlingen. Maar hoe richt je een schooltuinprogramma in om deze positieve effecten op kennis, houding en gedrag rondom natuur, voedingsgewoonten en persoonlijke ontwikkeling ook daadwerkelijk te halen? Het aantonen dat jouw schooltuinprogramma op een wetenschappelijk onderbouwde manier wordt uitgevoerd is lastig maar van groot belang. Als jullie schooltuinprogramma voldoet aan de kernelementen van de Modelinterventie, laat je zien dat jullie schooltuinprogramma bijdraagt aan de doelen van het onderwijs en aan kennis, houding en gedrag rondom gezonde voedingsgewoonten, persoonlijke ontwikkeling en natuur.

Wetenschap en praktijk

Omdat het voor een individueel schooltuinprogramma lastig is een eigen erkenningstraject bij Loket Gezond Leven te doorlopen en om recht te doen aan de grote variatie van schooltuinprogramma’s hebben een aantal partners de handen ineen geslagen. Vereniging GDO deed samen met Wageningen University & Research (WUR), Adviesbureau Beleef & Weet en Jong Leren Eten onderzoek naar de werkzame elementen van een effectief schooltuinprogramma. Daarbij zijn wetenschappelijke bevindingen gekoppeld aan ervaringen vanuit de schooltuinpraktijk. Het resultaat hiervan is de Modelinterventie Schooltuinieren. Deze is door het RIVM erkend als ‘goed onderbouwd’. Dat betekent dat de interventie is getoetst op uitvoerbaarheid. Bij het toetsen kijkt het RIVM naar de gewenste verandering en wat nodig is om die verandering te bereiken. Meer informatie over erkenningen lees je op Loketgezondleven.nl. Met deze erkenning zijn schooltuinprogramma’s onder de paraplu van de Modelinterventie Schooltuinieren ook een aanbevolen activiteit onder de Gezonde School Aanpak.

Vier pijlers van de modelinterventie Schooltuinieren

De Modelinterventie is opgebouwd uit vier pijlers

  • De doelgroep: Gericht op leerlingen van groep 5 tot en met 8, met specifieke aandacht voor leeftijd en achtergrond.
  • De tuin: Een goed ingerichte en toegankelijke schooltuin, afgestemd op educatieve doelen.
  • Begeleiding: Deskundige begeleiding van leerkrachten, vrijwilligers en/of tuinexperts.
  • Activiteiten: 10 tot 12 gevarieerde lessen en praktische tuinwerkzaamheden die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen, waar de kinderen een actieve rol hebben in het zaaien, verzorgen en oogsten van verschillende gewassen.

Deze pijlers zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek én praktijkervaringen. Bij iedere pijler geven we de minimale vereisten (de kernelementen) aan en doen we aanbevelingen om de kans op impact te vergroten.

Modelinterventie Schooltuinieren

Kernelementen en Aanbevelingen

🎯 Doelgroep

  • Basisschoolkinderen uit groep 5 tot en met 8.
  • Ouders worden geïnformeerd over de schooltuinactiviteiten.

✅ Aanbevelingen

  • Indien een keuze gemaakt moet worden, focus op groep 6.
  • Geef de oogst mee naar huis, maak een receptenboekje, nodig ouders uit om deel te nemen.

🌱 De Tuin

  • De tuin ligt buiten bij de school of op een schooltuincomplex.
  • Elk kind draagt actief bij.
  • In de tuin worden minimaal zes verschillende soorten gewassen verbouwd, vooral groenten.

✅ Aanbevelingen

  • Tuinier bij voorkeur in volle grond.
  • 1-3 kinderen per tuintje, plus een gemeenschappelijk deel voor veelgebruikte soorten.
  • Kies per gewasgroep minimaal één soort die gemakkelijk groeit. Kleinfruit als dat kan.

🎓 Activiteiten

  • 10 tot 12 lessen gedurende minimaal 3 maanden in één seizoen.
  • Elke les duurt minimaal één uur en vindt plaats onder schooltijd.

Kernactiviteiten:

  • Zaaien, verzorgen en oogsten.
  • Proeven van de geteelde groente en/of fruit.
  • Minimaal één keer van de oogst een (warm) gerecht koken en samen opeten.
  • Uitleg door de begeleider: wat is het, hoe groeit het, wat is er nodig om te groeien, welk deel is eetbaar.

✅ Aanbevelingen

  • Wekelijks werken in de moestuin.
  • 1-2 lessen na de zomervakantie.
  • Een gezamenlijke afsluiting of oogstfeest kan mooi zijn; maar samen proeven, een gerecht maken en opeten gebeurt ook tussendoor.

👩‍🏫 Begeleiding

  • Minimaal één deskundige en één praktische ondersteuner met:
    • Kennis van moestuinieren.
    • Basiskennis van gezonde voeding, planten, gewassen en tuinieren.
    • Ervaring met inspirerend lesgeven aan kinderen.

✅ Aanbevelingen

  • Minimaal 2 begeleiders, liefst de leerkracht zelf, in bezit van een VOG.
  • Bij minder dan 15 kinderen per klas kan dit de begeleider zijn mits bekwaam geacht door de leerkracht en in bezit van een VOG.
  • Er zijn verschillende trainingen en opleidingen voor ondersteuners.

Hoe kun jij meedoen?

Is jullie schooltuinprogramma al ingericht volgens de kernelementen van de Modelinterventie? Laat het dan officieel erkennen als onderdeel van de Modelinterventie.


De commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van Vereniging GDO, WUR en Adviesbureau Beleef en Weet, beoordeelt jouw aanvraag. Voldoe je aan de kernelementen van de Modelinterventie? Dan ontvang je:

·        Een digitaal certificaat als bewijs van erkenning.

·        Een communicatiekit om de erkenning zichtbaar te maken.

De kosten voor het traject bedragen €40,- excl. btw voor de beoordeling en de materialen. Deze kosten worden alleen in rekening gebracht bij een positief oordeel.

Schooltuinieren in vele soorten en maten

Geef je schooltuinieren op een andere manier vorm dan beschreven in de Modelinterventie? Dan betekent dat niet dat jouw aanpak niet effectief is. Misschien is er nog geen onderzoek gedaan naar jouw specifieke methode of is het doel van het programma anders. Blijf bijdragen aan het schooltuinieren en ontdek wat werkt! Hoe meer we onderzoeken en kennis uitwisselen over schooltuinprogramma’s, hoe beter we gezamenlijk inzicht krijgen in de waarde en effecten het schooltuinieren.

Hulp bij het opzetten van je schooltuinprogramma?

Kijk op de website van de Alliantie Schooltuinieren voor verdere tips en ondersteuning. Of neem contact op met je lokale NDE-centrum voor advies. Zij helpen je graag op weg naar een schooltuin met impact!

Partners kernelementen aanbevelingen modelinterventie schooltuinieren

Collectief Natuurinclusief – Domein Onderwijs

Vereniging GDO is trekker van het Domein Onderwijs van het Collectief Natuurinclusief.

In de transitie naar een Natuurinclusief Nederland in 2050 biedt Collectief Natuurinclusief een krachtige en samenhangende benadering. Met groene koplopers van bedrijven, maatschappelijke organisaties, scholen, kennisinstellingen en overheden werken we samen om de beweging naar een natuurinclusieve samenleving te versterken en te versnellen. Georganiseerd in tien domeinen: bouw, energie, financiële sector, gezondheid, infrastructuur, landbouw, onderwijs, vrijetijdseconomie, water en bedrijventerreinen.

Domein Onderwijs

De natuur is de basis van ons bestaan: de mens is natuur. Wij zijn verbonden met – en afhankelijk van – al het andere leven op aarde. Natuurinclusief onderwijs biedt een vruchtbare bodem voor kinderen en jongeren om goed te leren zorgen voor onszelf, voor elkaar en voor de wereld om ons heen. Er gebeurt al heel erg veel: pionierende docenten, inspirerende initiatieven en groene koplopers werken aan een groeiende beweging naar natuurinclusief onderwijs. In het domein onderwijs versnellen, verbreden en verbinden we die beweging. Dat doen we samen met de centra voor natuur- en duurzaamheidseducatie in ons netwerk.

Natuurinclusief leren kan integraal middels de Whole School Approach

De Agenda 2.0 werkt met vijf verschillende ambities en actielijnen, zoals een natuurinclusieve schoolomgeving en een ondersteuningsstructuur voor het onderwijs. Om ervoor te zorgen dat de verschillende dimensies van de opgave rondom natuurinclusiviteit en de verschillende rollen voor het onderwijs hierin een rol krijgen binnen het onderwijs, erkennen de ministeries de rol die de Whole School Approach (WSA) hierin kan spelen. De Whole School Approach is een integrale kijk op verduurzaming van scholen waarbij aan de hand van vijf bloembladen de hele school betrokken raakt bij duurzaamheid.

GDO werkt samen met partner SME en andere organisaties zoals Leren voor Morgen al langer samen aan de WSA als tool om scholen op weg te helpen bij de verschillende dimensies waarbinnen zij aan duurzaamheid kunnen werken. Zo werken we met de NDE-centra aan een lokale ondersteuningsstructuur, waarbij zij als partner de school begeleiden met de WSA. Deze theorie leent zich uitstekend om ook natuurinclusiviteit een passende rol te geven in het onderwijs.

Lees ook dit artikel over NDE-centra die de training hebben afgerond.

Lees meer over de aanpak van het Domein Onderwijs.

Bronnen voor NME

De online kennisbank met ruim 600 Bronnen voor NME bevat informatie over natuur-, milieu- en duurzaamheidseducatie; van didactische handreikingen, analyses en onderzoeksverslagen tot beleid en advies.

Sinds 1970 zijn er veel publicaties verschenen over natuur- en milieueducatie en over leren voor duurzaamheid. Veel van deze publicaties zijn nog steeds waardevol voor professionals in de NME, leerkrachten, docenten, studenten, voor vrijwilligers en andere geïnteresseerden. Elk jaar verschijnen er ook weer nieuwe interessante documenten die aan de website worden toegevoegd. 

Educatieve mogelijkheden

Op deze website vind je informatie onder de thema’s pedagogiek en didactiek gerelateerd aan NME, educatieve voorzieningen, inhoud van NME en doelgroepen. Van groene schoolpleinen tot participatieprojecten, van energietransitie tot klimaatadaptatie. Steeds staan educatieve mogelijkheden centraal. Er is géén lesmateriaal opgenomen.

Beleid en Advies

Bij het onderwerp Door de tijd heen is sinds mei 2024 een databank Beleid en Advies opgenomen. Hierin vind je alle relevante beleidsdocumenten over het werkveld van natuur- en milieueducatie/leren voor duurzame ontwikkeling.

Wil je op de hoogte blijven van ontwikkelingen? Schrijf je in voor de Bronberichten.

5 innovatieve Praktijken ter inspiratie

Het project 5 innovatieve Praktijken ter inspiratie is opgezet om tot strategieën te komen voor natuur- en duurzaamheidscentra (NDE) om de stap van educatie naar burgerparticipatie te zetten. De Wetenschapswinkel van de WUR heeft dit project in 2022 en 2023 ondersteund met een ontwikkeltraject.   

Activeren van bewoners

Steeds meer NDE-centra willen hun focus verbreden van educatie naar ook het activeren van inwoners. Dit heeft alles te maken met het bewustzijn dat het activeren van inwoners belangrijk is om een bijdrage te leveren aan de aanpak van diverse maatschappelijke urgenties. Het gaat daarbij om thema’s als biodiversiteit, klimaatadaptatie, gasvrije wijk, eigen energiewinning en isolatie, en circulaire economie. GDO helpt centra die de stap naar het activeren van burgers willen zetten of deels al de stap hebben gezet.

Succesfactoren

NDE-centra staan als lokale, laagdrempelige organisaties dicht bij de inwoners en genieten daar vertrouwen. Toch blijkt het in de praktijk voor veel NDE-centra lastig te zijn om de stap van educatie naar inwonersparticipatie te zetten. Met dit project hebben we inzicht gekregen in mogelijke strategieën voor NDE-centra om die stap wel te kunnen maken.

De hoofdonderzoeksvraag voor dit project was: wat zijn de succesfactoren die NDE-centra in staat stellen om hun activiteiten te verbreden naar andere doelgroepen, werkzaamheden en competenties, en tegen welke barrières lopen zij aan? Hiervoor zijn bij vijf NDE-centra inspirerende en innovatieve voorbeelden van het betrekken van bewoners onderzocht. Deelnemende centra waren NMCX in Haarlemmermeer, De Groene Belevenis in Leusden, Duurzaamheidscentrum Assen, De Ulebelt in Deventer en CNME Maastricht.

Leerdocument

Dit project heeft geleid tot een vijfstappen-leertraject met de stappen verbinden, verkennen, aanpassen, veranderen en reflecteren. Ook zijn er zes handreikingen opgesteld voor NDE-centra. Hierin worden tools aangereikt voor het bereiken van gewenste doelgroepen of het vormgeven van organisatieveranderingsprocessen. Het onderzoek krijgt een vervolg in een training om leidinggevenden te ondersteunen bij veranderingsprocessen in hun NDE-centrum.

Het project is uitgevoerd in samenwerking met onderzoekers Jolanda van den Berg en Thomas Matthijssen en studenten van Wageningen UR. De begeleidingsgroep bestond uit: René Munsters (GDO), Monique Verstraten (Natuurcentrum Arnhem), Brigit Kuypers (CNME Amersfoort), Mayke Derksen (RVO/ Kennis- en leerprogramma DuurzaamDoor), Madelon de Beus (oud-directeur Aeres Hogeschool Wageningen), Kris van Koppen (Environmental Policy Group, Wageningen University) en Gerard Straver (Wetenschapswinkel WUR).

Lees meer over de resultaten.

Meer informatie? Neem contact op met programmamanager Duurzame Samenleving René Munsters.

Klik op de foto voor een video over burgerparticipatie en vergroenen door NMCX.

Met Zet je GFT in bloei stimuleert De Groene Belevenis inwoners van Leusden om hun GFT te verwerken tot compost of er oesterzwammen op te kweken.

Ook is De Groene Belevenis betrokken bij het project Groen & Ontmoeten in de nieuwe Maanwijk, in samenwerking met Heijmans.

… en bij het ondersteunen van bewoners bij het afkoppelen van regenpijpen in een straat die kampt met wateroverlast bij hevige regenbuien.

Praatplaten voor moestuinlessen

Geeft jouw organisatie moestuinlessen of zijn er in jouw regio moestuincoaches actief op scholen? Met deze 8 praatplaten op A3-formaat kunnen begeleiders op vernieuwende wijze (extra) verdieping geven aan de lessen.

Inzicht in (kringloop)processen
Aan de hand van de ervaringen en belevenissen in de moestuin geven de praatplaten de leerlingen meer inzicht in verschillende thema’s en (kringloop-) processen. Met ontdekopdrachten, het stellen van doordenkvragen en het voorleggen van stellingen, worden de leerlingen gestimuleerd zelf na te denken over de wereld om hen heen, hun voedsel en mogelijke duurzame(r) en gezonde(r ) keuzes daarin. Een mooi voorbeeld van natuurfilosofie.

Een korte handleiding van 1 A4 geeft toelichting hoe de platen gebruikt kunnen worden.

De platen zijn in opdracht van Jong Leren Eten ontwikkeld door vereniging GDO in samenwerking met Utrecht Natuurlijk, De Groene Belevenis en Omgevingsdienst regio Utrecht.

Wil je de platen laten printen op duurzaam papier? Dit zijn de drukspecificaties.

Download de praatplaten
Praatplaat 1 – Plantenonderdelen
Praatplaat 2 – Groei
Praatplaat 3 – Bloemen
Praatplaat 4 – Bestuivers
Praatplaat 5 – Zaden
Praatplaat 6 – Kringloop
Praatplaat 7 – Bodemdieren
Praatplaat 8 – Eten

Jong leren eten met pannenkoeken bakken en kruidenworkshops

Als kinderen al jong leren waar hun eten vandaan komt en wat goed is voor hen om te eten, hebben ze daar later profijt van. In samenwerking met het programma Jong Leren Eten (RVO) hebben NME-centra twee handleidingen voor gewaardeerde lessen geactualiseerd, gericht op natuur, gezondheid en duurzaamheid. kinderen leren door te oefenen en zelf ontdekken, zodat ze later goed omgaan met hun omgeving.

Groep 1 en 2
In ‘Alles voor een pannenkoek’ leren kinderen van groep 1 en 2 pannenkoeken bakken en tegelijkertijd welke vier ingrediënten daarvoor nodig zijn. Maar ook: waar komen deze ingrediënten vandaan? Hierbij zijn de boer en boerin en de dieren en de planten op de boerderij belangrijk. Zonder het een of ander kan er geen pannenkoek worden gebakken.

Groep 7 en 8
Leerlingen van groep 7 en 8 gaan actief aan de slag met ‘De kracht van kruiden’. Waar kun je kruiden allemaal voor gebruiken en waar vind je ze in de natuur? De leerlingen gaan ook buiten op ontdekkingstocht op zoek naar deze kruiden. Daarnaast maken ze een paar recepten, zoals tijmsiroop en brandnetelsoep.

Bij beide handleidingen is de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum leidend.

Aanrader voor scholen
Kees van Wegen (BuitenWijs) en Jolanda Zeilmaker (De Groene Belevenis) waren betrokken bij het maken van de handleidingen. Waarom vinden zij deze handleidingen een aanrader voor scholen? “Met de handleidingen krijg je als leerkracht een kant-en-klaar-pakket: een handleiding die je helpt in korte tijd voor te bereiden, de kinderen stimuleert zo zelfstandig mogelijk aan de slag te gaan en laat nadenken over welke keuzes zij kunnen maken rond gezondheid en duurzaamheid. Daarbij zitten alle benodigde materialen in de leskist of in de materiaalzending. Je kunt via het NME-centrum bij jou in de buurt de leskist reserveren. Maar, het is ook prima te doen om zelf alle materialen voor de lessen bijeen te brengen.”

Handleidingen waarmee je direct aan de slag kunt.
Alles voor een pannenkoek

De kracht van kruiden

Ben je op zoek naar een NME-organisatie in de buurt voor de bijbehorende leskist en/of ander materiaal? Kijk op de plattegrond op de homepage of mail naar info@vereniginggdo.nl. Dan helpen wij je verder.

Kennisplatform Stadslandbouw Nederland

GDO is trekker van het kennisplatform Stadslandbouw Nederland. Stadslandbouw is volop in ontwikkeling. Een mooie ontwikkeling. Want behalve voedsel levert het telen van eten in en rond de stad nog veel meer voordelen op. Denk aan meer groen en ruimte voor overvloedig regenwater. Aan beweging, gezonde voeding, saamhorigheid en werkgelegenheid in een wijk. Aan minder afval en minder kilometers. En de korte keten zorgt voor een betere relatie tussen burger en boer.

Kennis borgen en verbinden
Stadslandbouw Nederland borgt kennis die pioniers afgelopen jaren hebben opgedaan. En we verdiepen, verbinden, zoeken kruisbestuivingen, inspireren en delen. Dat doen we via living labs, educatie en digitaal. Daarbij maken we dankbaar gebruik van de vele partijen die bezig zijn met stedelijk voedsel, voedselstrategie en aanverwante thema’s. Als we met elkaar samenwerken, kunnen we echte stappen maken naar een ander voedselsysteem en een gezonde, groene leefomgeving.

Stadslandbouw Nederland wordt ondersteund door het programma Duurzaam Door (RVO).

Samenwerken aan afvalvrije scholen: inspiratiegids

Om de opbrengsten van twee jaar samenwerken aan afvalvrije scholen op te halen, hebben we met Rijkswaterstaat een Kennis(sen)dag gehouden voor gemeenten, publieke afvalinzamelaars en NME-organisaties. Zij kwamen voor het eerst bijeen om kennis en ervaring uit te wisselen en leerden elkaar (beter) kennen.

,,Een afvalvrije school vraagt om een verbinding tussen mensen en organisaties die voorheen vaak niet bestond. Dat maakte deze uitwisseling tussen bijna 80 vertegenwoordigers van alle betrokken partijen heel waardevol”, aldus Jennifer van Dijk, van Rijkswaterstaat, afdeling Afval Circulair. ,,Het gaat er tenslotte om dat we kinderen leren afval scheiden in het belang van de toekomst.”

Mogelijkheden
Alle partijen hebben behoefte aan informatie en helderheid over de mogelijkheden van afvalscheiding en -inzameling. Schoolafval wordt in de meeste gemeenten gezien als bedrijfsafval, waarvoor contracten zijn afgesloten met (commerciële) afvalinzamelaars. Juridisch en financieel vraagt dat om aanpassingen in wet- en regelgeving.

Om wel aan de slag te gaan, zijn er verschillende mogelijkheden. Te beginnen met preventie. Ook kan de afvalinzamelaar zelf afvalscheiding aanbieden. Scholen kunnen gezamenlijk inkopen en afspraken maken met afvalinzamelaars of samen met gemeenten een aanbesteding doen. Het aanpassen van het gemeentelijk reinigingsrecht biedt een uitkomst of het kan worden meegenomen met huishoudelijk afval (Wet M&O, Vpb). Enkele gemeenten hebben daarvoor een Maatregel van Algemeen Belang genomen. De Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten NVRD heeft op een rij gezet welke mogelijkheden er zijn in wet- en regelgeving. En in april 2021 zijn daarover afspraken met de belastingdienst bekend geworden. Deze gaan over de uitwerking van de vennootschapsbelasting voor afval gerelateerde activiteiten (het branchekader Vpb).

Inspiratiegids
Een aantal mooie praktijkervaringen mét scholen, NME-organisaties, gemeenten en inzamelaars zijn gebundeld in een Inspiratiegids voor afvalvrije scholen. Veel handige informatie is verzameld in een routekaart voor gemeenten, in kennisdossiers over bijvoorbeeld GFT, een productoverzicht voor gescheiden afvalbakken en educatiemateriaal en in een aanpak gedragsverandering. Want behalve het goed organiseren, is het ook belangrijk kinderen enthousiast te maken voor een beter milieu. Daarin kunnen de ruim honderd organisaties voor natuur- en duurzaamheidseducatie (verenigd in het NME-netwerk van de vereniging GDO) in het land een rol spelen, ook als verbinder tussen de partijen.

Besparing
Belangrijke tip is: houd vol! Scholen zijn immers druk, verandering is moeilijk. Een lange adem helpt; soms duurde het twee jaar voordat kon worden begonnen met afvalscheiding. Maar als het lukt, is dat het meer dan waard. Een school scheidde bijvoorbeeld al papier, maar na de invoering van de afvalvrije school was het papiervolume vier keer zo groot. Het heeft dus zin! Bijkomend voordeel voor scholen is dat goede preventie en afvalscheiding uiteindelijk een besparing kan opleveren, door het drastisch verminderen of helemaal verdwijnen van restafval.

Op onze online werkplek voor leden van ons netwerk is een verslag van de dag te vinden en praktijkvoorbeelden. En we organiseren in samenwerking met Rijkswaterstaat CoP’s en pilots rond dit thema.

Leidraad NVRD voor gemeenten
De Nederlandse Vereniging van Reinigingsdiensten heeft een leidraad uitgebracht: Afvalscheiding op scholen. Hoe regel ik dat als gemeente?

Kennis(sen)dag in LEF Futurecenter Rijkswaterstaat.
Website gerealiseerd door Daily Creative Agency